ECLI:NL:RBGEL:2021:6437

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
C/05/384275 / HZ ZA 21-74
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een vennootschap onder firma en de waardering van de aandelen in het vennootschapsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (vof) over de ontbinding van de vof en de verdeling van het vermogen. De eiseres in conventie, die ook verweerster in reconventie is, vorderde onder andere de ontbinding van de vof per 1 januari 2020 en een verklaring voor recht dat zij recht heeft op 40% van het vermogen van de vof. De gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is, voerde verweer en vorderde onder andere de teruggave van een personenauto en de ontbinding van de vof. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een verstoorde verstandhouding tussen de vennoten, wat een gewichtige reden vormt voor de ontbinding van de vof. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres in conventie en de gedaagde in reconventie gezamenlijk behandeld, waarbij de focus lag op de waardering van het vennootschapsvermogen en de kapitaalrekeningen van de vennoten. De rechtbank heeft besloten om een deskundige te benoemen om de stand van de kapitaalrekeningen per 1 januari 2020 vast te stellen en om een verdelingsvoorstel te doen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn verplicht om mee te werken aan het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/384275 / HZ ZA 21-74
Vonnis van 1 december 2021
in de zaak van
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.W. Weehuizen te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. W. van de Velde te Lent, gemeente Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 juli 2021
  • producties A en B van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie]
  • producties 17 tot en met 22 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 oktober 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hebben een affectieve relatie gehad, welke in 2019 is geëindigd.
2.2.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn de vennoten van de op 1 januari 2013 opgerichte vennootschap onder firma “V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ” (hierna: de vof). Voor de oprichting van de vof dreef [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vanuit een eenmanszaak een onderneming in de exploitatie van kermisactiviteiten en verkoop van oliebollen en toebehoren. Uit het uittreksel van de eenmanszaak uit de Kamer van Koophandel van 4 maart 2020 (productie 1 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ), blijkt dat voornoemde onderneming is voortgezet door de vof: “
Uitgeschreven uit het handelsregister per 04-12-2013. Op 04-12-2013 is geregistreerd dat de onderneming met ingang van 01-01-2013 is voortgezet door V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , ingeschreven onder KvK-nummer [nummer] .”.
2.3.
Er is geen vof-akte opgemaakt.
2.4.
Niet in geschil is dat partijen zijn overeengekomen dat de winst van de vof voor 60% aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wordt toegekend en voor 40% aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
2.5.
Als boekhouder is de heer [boekhouder] (hierna: [boekhouder] ) bij de vof betrokken.
2.6.
Partijen hebben tijdens hun affectieve relatie gezamenlijk in een woonwagen gewoond. Omstreeks juli 2014 is een nieuwe woonwagen gekocht.
2.7.
Ook is tijdens de affectieve relatie van partijen een motor van het merk Harley Davidson aangeschaft.
2.8.
In de samengestelde (niet-gecontroleerde) jaarrekening 2019 van de vof staat, voor zover hier relevant, het volgende:

2. ALGEMEEN
Oprichtingsdatum
De eenmanszaak is gestart op 1 januari 2010 en op 31-12-2012 gestaakt. Per 1 januari 2013 is de eenmanszaak ingebracht in V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
(…)
Winstverdeling van het resultaat is als volgt vastgesteld:
De heer [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] 60%
Mevrouw [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] 40%
(…)
De activa en passiva zijn opgenomen voor de nominale waarde, tenzij in onderstaande toelichting anders is vermeld.
(…)
31-12-2019 31-12-2018
€ €
EIGEN VERMOGEN
Kapitaal [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] 33.250 2.913
Kapitaal [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] 27.417 13.859”.
2.9.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft een personenauto van het merk Mercedes met het kenteken [kenteken] in bezit.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat de vennootschap V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] per 1 januari 2020 is ontbonden;
voor recht zal verklaren dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] voor 40% gerechtigd is tot het vermogen van de vennootschap onder firma V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ;
voor recht zal verklaren dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] recht heeft op 40% van de waarde van de ten processe bedoelde Derby;
voor recht zal verklaren dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] recht heeft op 50%, althans 40% van de waarde van de ten processe bedoelde woonwagen;
voor recht zal verklaren dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] recht heeft op 50% althans 40% van de waarde van de ten processe bedoelde Harley Davidson;
voor recht zal verklaren dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ten titel van overbedeling een bedrag aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is verschuldigd;
één of meer deskundigen zal benoemen, als bedoeld bij randnummer 13 in het lichaam van de dagvaarding, ten behoeve van het beantwoorden van (onder meer) de bij randnummer 13 in het lichaam van de dagvaarding weergegeven vragen, waaronder de vraag op welk bedrag [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] , in acht genomen alle omstandigheden, recht heeft in verband met de beëindiging van de vennootschap onder firma en de toebedeling van alle bedrijfsmiddelen aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ;
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen om de stukken als genoemd in randnummer 12 in het lichaam van de dagvaarding aan eiseres en de door de Rechtbank te benoemen deskundigen af te geven, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag voor elke dag dat hij daarmee in gebreke blijft;
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen om het door de deskundigen te betalen bedrag (als bedoeld bij randnummer 13 in het lichaam van de dagvaarding/als hierboven bij punt 6) aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] te betalen, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen om aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] de wettelijke rente te betalen over alles wat hij aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] verschuldigd is, met ingang van de dag dat de dagvaarding aan hem betekend is en tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt zich op het standpunt dat het vermogen van de vof bestaat uit de hierna weergegeven bestanddelen, met een indicatieve waarde:
  • Derby kamelenrace, waard circa € 120.000,00
  • Smash the bottle, waard circa € 5.000,00
  • Wipe-out, ledspot wipe-out, Willems wipe-out,
jumper en churro’s oven, gezamenlijk waard circa € 50.000,00
  • Gereedschap, waard circa € 5.000,00
  • Apple notebook, waard circa € 500,00
  • Ledverlichting, waard circa € 1.500,00
  • Led tv (groot scherm), waard circa € 9.000,00
  • Voorraad handel (pluche e.d.), waard circa € 500,00
  • Kasgeld groot volgens jaarrekening 2019 € 25.205,00
  • Belastingrestituties, waaronder BTW-teruggave
over 2019, circa € 20.000,00
 Vervoersmiddelen, te weten een Scania [kenteken] ,
een Mercedes Vito en nog een Mercedes Vito,
tezamen waard circa € 50.000,00
 Goodwill, vooralsnog vast te stellen op de jaarwinst
van 2019
€ 57.928,00
Totale waarde, indicatief € 344.633,00.
3.3.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert verweer en concludeert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans haar vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de proceskosten, waaronder de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] werkelijk gemaakte (advocaat)kosten (inclusief nasalaris), vermeerderd met de wettelijke rente over al hetgeen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verschuldigd is, met ingang van 13 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na dit vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt bij de beoordeling, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis:
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal veroordelen tot teruggave aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] van de tot het vermogen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] behorende personenauto van het merk Mercedes met kenteken [kenteken] en tot terugbetaling van de met deze personenauto samenhangende door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betaalde kosten over de periode waarin [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door toedoen van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet over deze personenauto heeft kunnen beschikken op straffe van een dwangsom € 500,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom;
Zal bepalen dat de vennootschap onder firma V.O.F. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal zijn ontbonden met ingang van 1 januari 2020;
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] werkelijk gemaakte (advocaat)kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over al hetgeen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verschuldigd is, met ingang van 13 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede vermeerderd met de nakosten een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.
3.6.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] voert verweer en concludeert dat de rechtbank [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vorderingen, althans zijn vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten in reconventie.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Vanwege de inhoudelijke samenhang tussen de vorderingen in conventie in reconventie behandelt de rechtbank de vorderingen gezamenlijk.
4.2.
Het geschil heeft betrekking op (ontbinding van) de vennootschap onder firma (vof) van partijen en wat ieders aandeel in de vennootschap is.
4.3.
Een vennootschap onder firma is een maatschap tot uitoefening van een bedrijf en onder een gemeenschappelijke naam aangegaan (artikel 16 Wetboek van Koophandel (WvK) jo. artikel 7A:1655 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
ontbinding van de vennootschap
4.4.
In artikel 7A:1683 BW is opgenomen dat een vennootschap onder firma wordt ontbonden door tijdsverloop, door het bereiken of onmogelijk worden van het doel waarvoor de vennootschap is aangegaan, door opzegging of door de dood, curatele of faillissement van een vennoot. Gesteld noch gebleken is dat een van de opzeggingsgronden uit artikel 7A:1683 BW zich heeft voorgedaan. Daarnaast kan de rechter ex artikel 7A:1684 BW op vordering van ieder der vennoten de vennootschap wegens gewichtige redenen ontbinden. Van een gewichtige reden is sprake indien, alle omstandigheden in aanmerking genomen, van een of meer vennoten redelijkerwijs geen voortzetting van het vennootschappelijk verband kan worden gevraagd. Beide partijen vorderen (inmiddels) ontbinding van de vof per 1 januari 2020.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van een verstoorde verstandhouding tussen partijen, waardoor de basis voor een verdere samenwerking is komen te ontbreken. Deze omstandigheid in aanmerking genomen, is er sprake van een gewichtige reden als bedoeld in artikel 7A:1684 BW. De rechtbank zal de vordering onder 3.1.1. in conventie en de vordering onder 3.5.2. in reconventie daarom bij eindvonnis toewijzen, met dien verstande dat de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft (artikel 7A:1684 lid 2 BW). Terugwerkende kracht past naar het oordeel van de rechtbank ook niet in de vennootschappelijke verhoudingen, gelet op de onzekerheid die dit tot aan de uitspraak van de rechter over de gevorderde ontbinding zowel in de rechtsverhoudingen tussen de vennoten onderling, als die tot derden, teweeg zou brengen. Desondanks kan de rechtbank terugwerkende kracht aan de ontbinding verlenen door er voorwaarden aan te stellen. Deze voorwaarden dienen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de overeenkomst en de vordering. Aangezien beide partijen ontbinding per 1 januari 2020 vorderen en de verstandhouding tussen partijen ook op 1 januari 2020 al verstoord was, zal de rechtbank de situatie per 1 januari 2020 als uitgangspunt nemen bij het bepalen van de gevolgen van de ontbinding. Daarnaast zal de rechtbank als voorwaarde aan ontbinding verbinden dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] het aandeel van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de onderneming overneemt vanaf 1 januari 2020. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft de (onderneming van de) vof feitelijk heeft voortgezet ook vanaf 1 januari 2020. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt immers dat hij de activiteiten feitelijk altijd alleen heeft gedreven. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] uit de woonwagen van partijen gezet als gevolg waarvan zij niet op kermissen heeft kunnen staan vanuit de vof. Dat houdt ook in dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de onderlinge verhouding met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet aansprakelijk is voor schulden vanaf 1 januari 2020 en geen aanspraak kan maken op winst per 1 januari 2020.
het aandeel van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de vof
4.6.
Partijen zijn verdeeld de vraag op welke manier het aandeel van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in het vermogen van de vof moet worden begroot. Daarop richten de meeste vorderingen zich. Volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is er geen vennootschapsvermogen dat tussen partijen verdeeld moet worden, maar dient de vof ontbonden te worden op basis van het afzonderlijke kapitaal van iedere vennoot. Bij het aangaan van de vof heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn eenmanszaak en bijbehorende vermogensbestanddelen ter waarde van € 49.143,00 ingebracht. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt dat partijen hebben afgesproken dat bij een ontbinding van de vof de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ingebrachte vermogensbestanddelen zonder nadere verrekening weer aan hem zouden worden toebedeeld. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft bij oprichting niets ingebracht en is kapitaal gaan opbouwen door haar aandeel in de winst verminderd met door haar gedane opnames. Uit de balans van de vof volgt dat het kapitaal van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op 31 december 2019 € 33.520,00 was en dat van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] € 27.417,00, aldus [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
4.7.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt daartegenover dat het vennootschapsvermogen bestaat uit de bestanddelen opgesomd onder 3.2. en maakt aanspraak op 40% van de waarde daarvan. Hetgeen door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is ingebracht, is gemeenschappelijk geworden. Daarnaast voert [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan dat alle financiële transacties van de vof verliepen via de bankrekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , waartoe zij niet bevoegd was. Bedrijfsmiddelen die via deze bankrekening zijn aangeschaft, zijn volgens [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] vanuit de vof aangeschaft. Voor zover [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] deze bedrijfsmiddelen buiten de vof heeft gehouden en zulks zijn weerslag heeft laten vinden in de kapitaalrekeningen is dat rechtens niet toelaatbaar en dient ervan uit worden gegaan dat de kapitaalrekeningen onjuist zijn, aldus [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Vennoten kunnen onder andere goederen inbrengen in de vof (artikel 7A:1662 BW). De ingebrachte goederen worden onderdeel van het vennootschapsvermogen. Het vennootschapsvermogen behoort de vennoten gezamenlijk toe. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn eenmanszaak in de vof heeft ingebracht. In zoverre zijn de goederen uit de eenmanszaak dus vof-vermogen. Dat een goed in de gemeenschap is ingebracht, brengt echter niet mee dat vennoten ieder gerechtigd worden tot een evenredig deel van de waarde van het ingebrachte goed. In het arrest van 24 januari 1947, ECLI:NL:HR:1947:BG9451,
NJ1947/71 (
Rouma/Levelt) overwoog de Hoge Raad dat met de inbreng, als grond voor de vorming van het gemeenschappelijk vermogen uit de vermogensbijdragen van de vennoten, niet wordt bedoeld een vermogensverschuiving teweeg te brengen door een deel van het vermogen van de ene vennoot op de andere vennoot te doen overgaan door tussen hen een gemeenschap te doen ontstaan. Tenzij anders overeengekomen, behoudt een vennoot die eigen geld of goederen afstaat in de mede-eigendom der vennoten, het recht op de vermogenswaarde van het ingebrachte, zodat hij in geval van vereffening een vorderingsrecht heeft tot terugbetaling van het bedrag daarvan, voor zover dit niet door zijn aandeel in het verlies van de vennootschap mocht zijn opgeteerd. Dit vorderingsrecht ziet men terug op de kapitaalrekening van de betreffende vennoot, waarop het bedrag ter waarde van het ingebrachte goed ten tijde van de inbreng wordt gecrediteerd. De waarde van het goed wordt ook als activum op de vennootschapsbalans opgenomen. Waardeveranderingen van het ingebrachte goed komen als winst of verlies van de vennootschap tot uitdrukking. De stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij aanspraak kan maken op 40% van het vermogen van de vof is derhalve onjuist. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft immers bij verdeling recht op terugbetaling van het door hem ingebrachte, ook al zijn de ingebrachte goederen tot het vof-vermogen gaan behoren. De vordering van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] onder 3.1.2. zal worden afgewezen. Ook de vordering onder 3.1.3. van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] moet worden afgewezen, nu daaraan ook het standpunt ten grondslag ligt dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] recht heeft op 40% van het vermogen van de vof. Dát de onder 3.1.3. bedoelde Derby onderdeel uitmaakt van het vof-vermogen wordt overigens betwist door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Die discussie is echter niet relevant voor de beoordeling van de vordering in conventie onder 3.1.3.
4.9. Verder merkt de rechtbank nog op dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] kennelijk meent dat het enkele feit dat bepaalde zaken zijn aangeschaft middels de vof-rekening die op naam van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stond, maakt dat zij voor 40% heeft geparticipeerd. Dat is echter een onjuiste veronderstelling. De aanspraken van de vennoten blijken uit hun kapitaalrekeningen. Als een vennoot in privé een auto koopt via de bankrekening die is opgenomen in de boekhouding van de vof, dan wordt dat afgeboekt op zijn of haar kapitaalrekening. Het is dus mogelijk dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in privé aankopen heeft gedaan van wat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] ‘vof-geld’ noemt. Dat dient dan verwerkt te zijn op zijn kapitaalrekening. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft echter niet gemotiveerd aangevoerd dat dit niet juist verwerkt is terwijl zij als vennoot wel over de informatie beschikt om dat te controleren, of deze kan opvragen.
de Mercedes in bezit van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie]
4.10.
In reconventie onder 3.5.1. vordert [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , kort gezegd, teruggave van de Mercedes en terugbetaling van de kosten van de Mercedes op straffe van een dwangsom. Daartoe voert hij aan dat hij de Mercedes van privégelden gekocht heeft. Volgens [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is de Mercedes met vof-gelden betaald. In dit geval rust op [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de stelplicht en bewijslast aangezien hij zich beroept op (de rechtsgevolgen van) zijn stelling dat de Mercedes tot zijn privévermogen behoort. Beslissend is of de (aanschaf)kosten via de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn gelopen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt dat dit het geval is, maar onderbouwt dat niet met een verwijzing naar stukken waaruit dat blijkt. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft wel veel producties ingediend, maar heeft niet op inzichtelijke wijze door middel van bijvoorbeeld verwijzingen naar paginanummers of markeringen, aangetoond hoe daaruit blijkt dat de (aanschaf)kosten via zijn kapitaalrekeningen zijn gelopen. Ook kan de rechtbank in dit verband de schriftelijke verklaring van [boekhouder] : “
Daar de Mercedes, Woonwagen en Harley Davidson als prive bezitting zijn behandeld (keuze vermogen) is de verdeling 50 / 50(…)” niet plaatsen (productie 22 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ). Als de Mercedes tot het privévermogen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] behoort, dient [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] de Mercedes terug te geven en ook de met de Mercedes samenhangende kosten die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft betaald te vergoeden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] specificeert echter niet welke kosten hij heeft betaald. Dit had op zijn weg gelegen. Alvorens op deze vordering te beslissen, zal de rechtbank [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de gelegenheid stellen om een en ander nader toe te lichten. Daartoe zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen.
de woonwagen en de Harley Davidson
4.11.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] vordert een verklaring voor recht dat zij recht heeft op 50%, althans 40% van de waarde van de ten processe bedoelde woonwagen. Daaraan legt zij ten grondslag dat de woonwagen uit de gezamenlijke inkomsten van de vof is gefinancierd en dat zij recht heeft op hetgeen zij aan de aanschaf van die woonwagen heeft bijgedragen. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat de woonwagen is gekocht voor € 67.000,00, maar thans waarschijnlijk meer waard is. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert aan dat de woonwagen op 28 juli 2014 voor een bedrag van € 30.000,00 in privé door hem is gekocht, deze uitsluitend op zijn naam staat en dat dit blijkt uit de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . De woonwagen is inmiddels verkocht, aldus [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
4.12.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] maakt daarnaast aanspraak op de helft van de aanschafprijs van de Harley Davidson (3.1.5.). Ook bij deze vordering voert zij aan dat zij de aanschafprijs mede heeft gefinancierd. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betwist dat en overlegt onder meer een uitdraai uit de administratie van de vof waaruit blijkt dat er € 6.000,00 is afgeboekt van de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voor de aanschaf van een Harley Davidson.
4.13.
De rechtbank concludeert dat de stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ten aanzien van de woonwagen worden ondersteund door een koopovereenkomst en een uitdraai van mutaties op zijn kapitaalrekening in 2014, die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] als productie 3 heeft overgelegd. Het verweer ten aanzien van de Harley Davidson wordt ook ondersteund door een afboeking op de kapitaalrekening. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft niet op het verweer van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] gereageerd anders dan dat zij op de mondelinge behandeling haar stellingen uit de dagvaarding op dit punt heeft herhaald. De rechtbank kan echter ook hier de stelling van [boekhouder] uit productie 22 niet plaatsen (zie 4.10). Als de Harley Davidson en de woonwagen als privévermogen zijn behandeld, waarom stelt [boekhouder] dan dat de verdeling 50/50 is? Alvorens op deze vordering te beslissen zal de rechtbank [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de gelegenheid stellen om een en ander nader toe te lichten. Daartoe zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen.
de kapitaalrekeningen
4.14.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] voert aan dat de kapitaalrekeningen onjuist zijn opgesteld dan wel onrechtmatig gemanipuleerd zijn. Daarom vordert [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat de rechtbank een deskundige zal benoemen. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert aan dat alle financiële informatie die nodig is om tot een effectieve verdeling te komen beschikbaar is, zodat er geen reden is om een deskundige te benoemen.
4.15.
Bij de beoordeling van die vordering is het volgende van belang. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] onderbouwt niet op welke wijze de kapitaalrekeningen gemanipuleerd zouden zijn en hoe ze zouden moeten worden gecorrigeerd. Bovendien heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet eerder geklaagd dan bij de conclusie van antwoord in reconventie over onjuistheid van de kapitaalrekeningen, terwijl zij deze al langer in bezit heeft, evenals als andere stukken uit de financiële administratie van de vof die zij bij [boekhouder] heeft kunnen opvragen. Dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] informatie is onthouden blijkt nergens uit. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft ook veel stukken overgelegd in deze procedure. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet gebleken dat sprake is van manipulatie.
4.16.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] betwist daarnaast dat zij privéopnames heeft gedaan. Over de opnames die gedaan zouden zijn door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] verklaart boekhouder [boekhouder] : “
Er zijn via de kas opnames gedaan. Huishoudelijke opnames. Dat is alles wat zij hoefde te betalen. Zij leefde van het geld dat zij contant kreeg. € 1.250,00 als ze thuis waren en € 1.500,00 op reis, dat moest ik boeken uit de kas als opnames”. De stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij daarvan alleen gezamenlijke huishoudelijke kosten zoals de boodschappen betaalde, heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet betwist. Hetzelfde geldt voor de stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij haar privéuitgaven zelf betaalde via een eigen bankrekening en via haar vader. De rechtbank komt tot het oordeel dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] daarmee voldoende heeft aangetoond dat ten onrechte privéopnames van haar kapitaalrekening zijn geboekt.
benoeming deskundige
4.17.
Gelet op wat onder 4.16 is overwogen, kan de rechtbank niet uitgaan van de juistheid van de kapitaalrekeningen. De rechtbank is daarom voornemens om de vordering van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] onder 3.1.7. toe te wijzen door een deskundige te benoemen ter beantwoording van de vraag wat de stand van de kapitaalrekeningen van partijen is per 1 januari 2020. De rechtbank passeert het verweer van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dat het niet nodig is om een deskundige te benoemen aangezien alle stukken aanwezig zijn om tot een verdeling te komen en boekhouder [boekhouder] indien nodig nadere toelichting kan geven. De rechtbank mist namelijk de deskundigheid om te beoordelen of inderdaad alle benodigde stukken aanwezig zijn en om de juistheid van de stellingen van [boekhouder] te beoordelen. De rechtbank zal de zaak in verband met het voorgenomen deskundigenbericht naar de rol verwijzen op de aan het eind van dit vonnis vermelde wijze. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.18.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] vordert onder 3.1.8. dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal worden verplicht om in de dagvaarding genoemde stukken aan de te benoemen deskundige af te geven, op straffe van een dwangsom. De rechtbank zal die vordering afwijzen. Er zitten al veel stukken in het procesdossier, waaronder jaarrekeningen en activastaten. Mocht een te benoemen deskundige meer stukken nodig hebben, dan kan hij deze bij partijen opvragen. Partijen zijn in beginsel verplicht om daaraan mee te werken. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Voor een dwangsom is geen reden omdat op basis van het voorgaande geen nadere prikkel tot nakoming nodig is. In het hiernavolgende zal de rechtbank de overige twistpunten tussen partijen bespreken.
goodwill
4.19.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat de waarde van het bedrijf mede wordt bepaald door goodwill die niet uit de jaarstukken blijkt. Dat er sprake is van goodwill volgt volgens [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] uit het feit dat de vof gedurende lange tijd ononderbroken is geëxploiteerd, goede omzet- en winstcijfers had en omdat jaarlijks dezelfde standplaatsen werden ingenomen. Volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is van goodwill geen sprake omdat de route alleen maar pachtkermissen betreft en van contracten geen sprake is. Voor een standplaats op een kermis dient men zich steeds opnieuw in te schrijven. De rechtbank verwerpt de stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat er sprake is van goodwill omdat jaarlijks dezelfde standplaatsen werden ingenomen. Zij heeft geen contracten overlegt waaruit blijkt dat de vof het exclusieve recht had om ook in de toekomst op die standplaatsen te staan. Ook valt niet in te zien waarom de vof goodwill zou kunnen ontlenen uit goede omzet- en winstcijfers in het verleden. Dit zegt immers niets over de toekomst. Gelet op de betwisting door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is niet vast komen te staan dat sprake is van een onderneming met goodwill. Bij de bepaling van de waarde van de vof en het aandeel van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] daarin speelt goodwill dus niet.
verdeling: inbreng van iedere vennoot
4.20.
De rechtbank zal de vof bij eindvonnis ontbinden. Daarna moet er verdeeld worden. De rechtbank is voornemens om de te benoemen deskundige ook in te schakelen bij de verdeling, zoals gevorderd door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] . De rechtbank zal de deskundige vragen om een gemotiveerd verdelingsvoorstel te doen met inachtneming van dit vonnis. Voor de verdeling is van belang enerzijds wat iedere vennoot heeft ingebracht en anderzijds de grondslag waarop iedere vennoot deelt in de winsten of verliezen, tenzij anders is overeengekomen (Hoge Raad 3 mei 1968, ECLI:NL:HR:1968:AB3611,
NJ1968/267 (
Otten)). Dat laatste is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat moet worden bepaald welke goederen door welke vennoot zijn ingebracht. Het is ook mogelijk dat goederen door de vennoten gezamenlijk zijn ingebracht, namelijk in het geval dat beide vennoten (financieel) hebben bijgedragen aan de verkrijging van het goed. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] voert in dat verband aan dat (in ieder geval) de churro-machine en de smash-the-bottle voor de vof zijn aangeschaft met geld van de vof. De stelling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is dat dit niet goed is verwerkt op de kapitaalrekeningen. De stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op dit punt zijn enerzijds, bij randnummer 14 van de conclusie van antwoord, dat deze goederen behoren tot zijn privévermogen omdat die met aan hem toebehorende gelden zijn gekocht, anderzijds verklaart de advocaat van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op de mondelinge behandeling: “
Het enige eigendom van de vof is het churro-apparaat en smash the bottle” en “
Er is een verschil tussen wat er al was/wat is ingebracht, en wat er is ontstaan. Als er vof-vermogen is dan staat dat in de stukken. Het is weinig en alleen dat wat van tijdens de vof is”. Het standpunt van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is dus niet eenduidig. Dat de goederen met privégelden van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn aangeschaft, volgt bovendien niet uit de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] overgelegde stukken. Het enkele feit dat de naam van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op de factuur staat is daarvoor onvoldoende. Ook is niet in geschil dat de bankrekening van de vof op naam van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stond en die bankrekening in de administratie van de vof is verwerkt als een bezit of een schuld van de vof. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de goederen die tijdens het bestaan van de vof zijn aangeschaft voor de vof, niet door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn ingebracht. Dit is anders als de aanschafprijs eerst van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] kapitaalrekening is geboekt. Dat zou namelijk betekenen dat de goederen zijn aangeschaft met privégelden van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft veel administratie overgelegd, maar het is voor de rechtbank niet duidelijk tot welke boekhoudkundige consequenties dat in het standpunt van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft te leiden. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dient inzichtelijker te maken welke goederen hij tijdens het bestaan van de vennootschap in privé heeft gekocht, welke hij heeft ingebracht en hoe een en ander is verwerkt op zijn kapitaalrekening. Daartoe zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal hier bij antwoordakte op mogen reageren. Voor zover er na de aktewisseling onduidelijkheid resteert, gaat de rechtbank ervan uit dat het vof-vermogen dat is ontstaan tijdens het bestaan van de vof in gemeenschap is verworven, dat wil zeggen door partijen gezamenlijk ingebracht. Partijen zijn in dat geval beide gerechtigd geworden tot een gedeelte van de waarde, voor hetzelfde percentage als zij het hebben ingebracht. In beginsel zal dat voor gelijke delen zijn (ieder 50%) aangezien de verdeling 40% [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] 60% [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] blijkens de stellingen alleen op de winstverdeling ziet. De deskundige dient hier rekening mee te houden bij het verdelingsvoorstel.
verdeling: waarde van de goederen
4.21.
Voor wat betreft de waarde van de goederen kan niet worden uitgegaan van de waarden die [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] noemt onder 3.2. Zij stelt zelf dat dit indicatieve waarden zijn, zonder daarbij te onderbouwen waarop zij die indicatie baseert. Die waarden zijn dan ook onvoldoende onderbouwd. Bij voortzetting van de onderneming, wordt in de regel met de niet-voortzettende vennoot afgerekend op basis van de
going concernwaarde, maar partijen kunnen ook anders hebben afgesproken, bijvoorbeeld afrekening op basis van de laatst vastgestelde balans. Aangezien partijen niet hebben gesteld dat zij anders zijn overeengekomen, dient te worden afgerekend op basis van de
going concernwaarde. De peildatum voor de waardebepaling is in beginsel de dag van verdeling (Hoge Raad 23 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB6176). Echter, in dit geval neemt de rechtbank 1 januari 2020 als waarde-peildatum, omdat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bij het eindigen van de relatie de onderneming heeft voortgezet en de rechtbank dit ook als voorwaarde aan de ontbinding zal verbinden. De voortzetting door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft verdelingseffect (vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 maart 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ5081).
verder procesverloop
4.22.
Zoals aangekondigd acht de rechtbank het nodig om een deskundigenbericht in te winnen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.23.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van boekhouding/bedrijfsadministratie en dat de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:
Wat is de stand van de kapitaalrekening van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] per 1 januari 2020?
Wat is de stand van de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] per 1 januari 2020?
Op welke wijze dient de vof, gelet op de overwegingen in dit vonnis (in het bijzonder (4.5 en 4.17 tot en met 4.21) te worden verdeeld?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.24.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geding aanleiding om het voorschot op de kosten van de deskundige(n) gelijkelijk over partijen te verdelen. Partijen zullen daarom ieder de helft van dit voorschot moeten betalen.
4.25.
Ten slotte dient [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bij akte:
a. te verduidelijken dat de (aanschaf)kosten van de Mercedes via zijn kapitaalrekening zijn gelopen (zie 4.10);
b. zich uit te laten over hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 4.13;
c. te verduidelijken welke goederen hij tijdens het bestaan van de vof in privé heeft gekocht, welke hij heeft ingebracht en hoe een en ander is verwerkt op zijn kapitaalrekening (zie 4.20).
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zal op het voorgaande bij antwoordakte mogen reageren.
4.26.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
5 januari 2022van voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van
5 januari 2022voor het nemen van een akte door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over hetgeen is vermeld in 4.25, waarna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2021.
ES/Vr