ECLI:NL:RBGEL:2021:6044

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
05/250427-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en dwang in de prostitutie: veroordeling van verdachte tot taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en dwang. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer, dat al werkzaam was in de prostitutie, heeft gedwongen een deel van haar opbrengsten aan hem af te staan. Dit gebeurde door middel van bedreigingen, waarbij de verdachte dreigde de ouders van het slachtoffer op de hoogte te stellen van haar werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van dwang, geweld en misbruik van een kwetsbare positie, wat resulteerde in een veroordeling voor mensenhandel.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak volgde op een openbare terechtzitting waar getuigenverklaringen en bewijsstukken zijn gepresenteerd, waaronder Snapchat-berichten die de bedreigingen van de verdachte bevestigden. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks de ernst van de feiten, heeft de rechtbank besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat dit zou leiden tot verlies van de baan en woning van de verdachte, wat niet in het belang van de strafdoelen zou zijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/250427-20
Datum uitspraak : 8 november 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] .
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 1 april 2019 te
Harderwijk, althans in Nederland,
[slachtoffer] ,
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een
andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door
afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit
de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde,
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het afknippen van de haren van die [slachtoffer] en/of
- het maken van een geluidsopname waarin die [slachtoffer] aangeeft dat zij in de
prostitutie werkzaam is en/of
- het dreigen voornoemde geluidsopname aan de ouders van die [slachtoffer] te
overhandigden en/of openbaar te maken en/of
- het dreigen aan de ouders en/of werkgever van die [slachtoffer] te vertellen dat zij in
de prostitutie werkzaam is en/of
- het opwachten van die die [slachtoffer] na een en/of meerdere afspraken met (een)
klant(en) en/of
- het zich opgehouden, in de nabijheid, van het werk van die [slachtoffer] en/of de
woning (van de ouders) van die [slachtoffer] en/of
- het sturen van berichten aan die [slachtoffer] met "ik zweer het ik ga bij je ouders
verhaal halen”, “luister, ik krijg elke week 500 van je”, “ik zie jou 1 keer in de week en
anders sta ik bij jou ouders voor de deur” “ik dreig niet, ik krijg elke week 500 van je,
dan pak je het maar van je loon kan me niks schelen" en/of
- het (telefonisch) toevoegen van de woorden die [slachtoffer] : "ik krijg vijfhonderd van
je", "dan ga ik ook niet naar je ouders. Ook geen Almere. Ook geen werk van jou.
Laat ik alles zitten","Als ik dit door ga zetten op je werk dan weet je zelf ook dat je je
baan kwijt raakt" en/of
- ( een deel van) het door [slachtoffer] met prostitutie verdiende geld innemen en/of
aanwenden voor zijn eigen gebruik, althans incasseren;
2
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2018 tot en met 1 april 2019 te Harderwijk,
althans in Nederland,
[slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen
iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het afstaan van een en/of
meerdere geldbedragen,
door die [slachtoffer] te zeggen en/of te berichten dat hij, verdachte, indien zij geen
geld zou afstaan,
- de ouders en/of werkgever van die [slachtoffer] zal vertellen dat die [slachtoffer] in de
prostitutie werkzaam is en/of
- een geluidsopname zal openbaar maken, waarop te horen is dat die [slachtoffer]
aangeeft dat zij in de prostitutie werkzaam is.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer] heeft uitgebuit, dat verdachte dwangmiddelen heeft gebruikt, dat hij is bevoordeeld uit de opbrengsten van haar seksuele handelingen, dan wel dat er causaal verband bestaat tussen de vermeende dwangmiddelen en het bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen. Als onderdeel van haar betoog heeft de raadsvrouw aangevoerd dat behoedzaam en terughoudend moet worden omgegaan met de verklaringen van [slachtoffer] en de getuigen, omdat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zouden zijn en de verklaringen van de getuigen enkel zouden zijn gebaseerd op wat [slachtoffer] hun heeft verteld.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 7 december 2018 heeft de moeder van [slachtoffer] een melding gemaakt bij de politie, omdat ze vermoedde dat [slachtoffer] gedwongen in de prostitutie werkzaam was. De politie heeft naar aanleiding hiervan contact gezocht met [slachtoffer] , waarna er een opsporingsonderzoek is gestart.
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1997, heeft op 15 april 2019 verklaard dat ze aangifte wil doen tegen [verdachte] . [2] [verdachte] kwam bij haar in de auto zitten en zei dat hij had gehoord dat ze in de prostitutie werkzaam was. Hij dwong haar een spraakmemo op te nemen waarin ze aangaf dat ze een hoer was. Als ze niet zou luisteren, zou hij daarmee naar haar ouders en haar werk gaan. [3] Dat was in februari 2018. [4] Ze heeft de opname zelf nooit gehoord, maar ze zag dat hij op de knop klikte voor het opnemen. [5] Toen ze thuis kwam, stuurde [verdachte] haar een bericht via Snapchat. Hij zei dat hij 1.000 euro per week van haar eiste. [6] De afspraak was eerst dat hij de helft zou krijgen van wat ze verdiende. Als ze naar huis reed, stond hij voor haar huis. [7] Ze heeft met haar iPhone 4 foto’s gemaakt van de Snapchats die ze van hem kreeg. [8] [verdachte] wist dat haar thuissituatie niet goed was. [9]
Op 3 maart 2021 is [slachtoffer] verhoord bij de rechter-commissaris. Daar heeft ze verklaard dat ze zichzelf had aangemeld op [site] . Daarna heeft [verdachte] contact met haar opgenomen. Hij wist via via dat ze zich op de site had aangemeld en hij zei tegen haar dat ze via [site] geld gingen verdienen. Als [slachtoffer] dit niet zou doen, zou hij naar haar ouders gaan. Ze had toen al gemerkt dat ze [site] niks vond en ze wilde ermee stoppen. Toen kwam [verdachte] in beeld en gebeurde het onder dwang. Ze was bang dat ze haar kantoorbaan zou verliezen. Als ze een klant had, moest ze de helft van het geld aan [verdachte] geven. Als [verdachte] niet hoefde te werken, ging hij met [slachtoffer] mee. Hij bracht haar naar de klant en bleef buiten wachten. Als ze klaar was, deelden ze het geld. Op een gegeven moment gaf ze bij [verdachte] aan dat ze niet meer wilde. [verdachte] zei dat ze door moest blijven gaan. Hij wilde niet dat ze zou stoppen. Hij stond een keer op haar werk op kantoor. [10] Ze had een keer haar telefoon uitgezet. Toen ze thuiskwam, stond [verdachte] in haar straat om te vragen waar ze was. [slachtoffer] ontvluchtte altijd haar huis. [verdachte] was degene die er altijd voor haar was. [11] [verdachte] deed niets via [site] , dat deed ze zelf. Potentiële klanten belden of Whatsappten haar rechtstreeks. [12]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij met [slachtoffer] afsprak om seks te hebben voor geld. Ze heeft hem verteld dat ze bang was voor die jongen (in die zwarte [auto] ) en dat ze ermee wilde stoppen. Na een jaar wilde hij dat ze alleen kwam, omdat hij het onprettig vond dat [verdachte] in zijn auto op haar stond te wachten. [13]
[getuige 2] heeft het volgende verklaard. [verdachte] heeft tegen [getuige 2] verteld dat hij had gehoord dat [slachtoffer] in de prostitutie werkzaam was en dat hij toen tegen haar gezegd: ‘Of ik vertel het tegen je ouders of ik wil er iets voor terug dat ik het niet ga zeggen’. [slachtoffer] is hier uiteindelijk mee akkoord gegaan. [verdachte] vertelde dit toen hij nog niet wist wat er in de aangifte stond. [slachtoffer] vertelde dat ze uiteindelijk met [verdachte] afsprak dat ze hem geld zou geven als hij met haar meereed. [getuige 2] heeft ook verklaard dat ze met [slachtoffer] videobelde en dat [slachtoffer] toen vertelde dat [verdachte] op haar werk stond en geld van haar wilde. Dat had [slachtoffer] hem beloofd. [slachtoffer] zei ook dat ze al die tijd was gedwongen door [verdachte] . [slachtoffer] heeft haar later de screenshots laten zien. [14] [verdachte] en [slachtoffer] hebben allebei tegen haar verteld dat [verdachte] met haar meereed naar de klanten. [15]
Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 2] verklaard dat [slachtoffer] beïnvloedbaar is, een slechte jeugd heeft gehad en weinig contact heeft met haar ouders. [16] Haar is verteld dat [slachtoffer] werkte als escort. [verdachte] heeft een bericht gestuurd om een sigaretje te roken. Ze is toen naar hem toe gegaan. Hij zei dat hij wist wat ze deed en dat [slachtoffer] geld aan hem moest afstaan, anders zou hij naar haar ouders gaan om te vertellen wat ze deed. [slachtoffer] is hierin meegegaan. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] met haar mee reed. Ze moest vijfhonderd euro per week of per maand inleveren. [verdachte] heeft haar gedwongen om geld af te staan, omdat hij anders naar haar ouders zou gaan. [17] [slachtoffer] zei dat hij ermee dreigde dat er iets opgenomen zou zijn en dat hij dat aan haar ouders dreigde te laten horen. [18]
Op de telefoon van [slachtoffer] zijn foto’s aangetroffen van een Snapchat-gesprek tussen personen genaamd ‘Ik’ en ‘ [verdachte] ’. Deze foto’s zijn gemaakt in de periode van 17 tot en met 25 maart 2019. [verdachte] heeft onder andere de volgende berichten geschreven:
Ik dreig niet
Ik krijg elke week 500 van je
Dan pak je het maar van je loon
Kan me niks schelen
Want ik zweer het ik ga bij je ouders verhaal halen.
Luister ik krijg elke week 500 van je
ik zie jou 1x in de week en anders sta ik bij jou ouders voor de deur
Weet dat ik alles heb om te bewijzen dat jij dit deed voor ik het wist.
Ik verneuk jou leven zo hard [19]
Maar weet dat het voor mij nu klaar is vanaf nu gaat er gewoon wat verdiend worden
Want dit slaat helemaal nergens op het zou toch alleen maar beter worden met Almere
Anders gaan we gewoon weer hele dagen rijden [20]
Ik ga bij je werk staan bij je huis
1x in de week een uurtje Almere 5 man meer vraag ik niet [21]
Verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1991, heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] en in een zwarte [auto] rijdt. [22] Verdachte wist dat [slachtoffer] thuis veel ruzie had. Hij kwam er via via achter dat [slachtoffer] in de escort werkte. Hij heeft haar daar in haar auto op een parkeerplaats in Harderwijk mee geconfronteerd in een gesprek dat zeker vier à vijf uur duurde. Hij zou met het verhaal naar haar ouders gaan. [slachtoffer] heeft hem gesmeekt niets tegen haar ouders te vertellen, want dan zou ze uit huis worden gezet en haar kantoorbaan kwijtraken. Verdachte heeft dit gesprek opgenomen. Hij wilde bewijs hebben voor haar ouders. [23] [slachtoffer] gaf haar wel eens wat als hij met haar meeging. Soms kreeg hij de helft van het geld dat ze met prostitutie verdiende. Ze gaf hem negen van de tien keer geld. [24] [slachtoffer] heeft wel eens tegen hem gezegd dat ze wilde stoppen met wat ze deed. [25] [slachtoffer] had met hem afgesproken dat hij vijfhonderd euro per week zou krijgen. Verdachte zou dan ook niet naar haar ouders gaan. Verdachte is een keer door haar straat gereden om te kijken of ze thuis was. [26] Hij is ook een keer naar haar werk op kantoor geweest. [27] Verdachte heeft verklaard dat hij bovengenoemde Snapchat-berichten heeft gestuurd. [28]
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en getuigen
1. Getuige [getuige 2]
heeft zowel bij de rechter-commissaris als bij de politie een verklaring afgelegd waarin ze aangeeft wat [slachtoffer] haar heeft verteld, maar ook wat ze van verdachte heeft gehoord en wat ze zelf heeft waargenomen. Ze laat daarnaast merken dat ze kritisch beoordeelt wat haar wordt verteld en geeft duidelijk aan welke aspecten van de verklaring van [slachtoffer] in haar ogen niet kloppen. Bepaalde onderdelen van haar verklaring komen juist meer overeen met de verklaring van verdachte dan die van [slachtoffer] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat haar verklaring betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebruikt.
2. Getuige [getuige 1]
herhaalt niet enkel wat [slachtoffer] hem heeft verteld, maar geeft ook aan wat hij zelf heeft waargenomen en ondervonden. Deze onderdelen van zijn verklaring acht de rechtbank betrouwbaar en kunnen voor het bewijs worden gebruikt.
3. Aangeefster [slachtoffer]
heeft bij de rechter-commissaris aangegeven dat ze in haar aangifte niet altijd naar waarheid heeft verklaard, bijvoorbeeld over het geweld dat verdachte zou hebben gebruikt. Daarnaast heeft ze geprobeerd haar aangifte in te trekken. Op relevante onderdelen wordt haar verklaring echter bevestigd door andere bewijsmiddelen, waaronder niet alleen de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] , maar ook de verklaring van verdachte zelf en objectieve bewijsmiddelen als de Snapchat-berichten en het tapgesprek. De delen van haar verklaring die niet door deze bewijsmiddelen worden ondersteund of waar [slachtoffer] later op is teruggekomen, zal de rechtbank niet gebruiken. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat haar verklaringen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Bewijsmotivering feit 1 (mensenhandel)
De strafbaarstelling van mensenhandel is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. In artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is dit strafbaar gesteld. Onze nationale wetgever heeft de kern van het delict als volgt omschreven:

Mensenhandel is kort gezegd het dwingen – in ruime zin – van mensen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (…) diensten (…). Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid.”
Het hier ten laste gelegde sub 9 van dit artikel ziet onder meer op het door het slachtoffer laten afdragen van de opbrengst van diens seksuele handelingen, die op zichzelf vrijwillig kunnen hebben plaatsgevonden. Hierbij is het gebruik van de onder sub 1 genoemde dwangmiddelen vereist. Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat uitbuiting een impliciet bestanddeel is van sub 9. Van uitbuiting in de context van dit subonderdeel is niet slechts sprake als het verrichten van seksuele handelingen plaatsvindt onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (HR 16 oktober 2018,
ECLI:NL:HR:2018:1941), maar ook als de wijze waarop degene die een ander dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van (vrijwillig) verrichte seksuele handelingen meebrengt dat die bevoordeling plaatsvindt onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (HR 4 februari 2020,
ECLI:NL:HR:2020:191).
Gedragingen verdachte
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] al werkzaam was in de prostitutie toen verdachte daar op enig moment lucht van kreeg. Vervolgens heeft in februari 2018 een gesprek tussen hen plaatsgevonden, waarin verdachte haar confronteerde met zijn bevindingen. Hij dreigde aan haar ouders en werkgever te vertellen dat ze in de prostitutie werkte.
Verdachte heeft op de terechtzitting aangegeven dat hij dit gesprek niet heeft opgenomen, maar bij de politie heeft hij gezegd dat dit wel het geval was, omdat hij er pas na een gesprek met zijn advocaat vertrouwen in had dat de politie naar zijn kant van het verhaal zou luisteren.
De rechtbank acht dit niet aannemelijk, nu uit het procesdossier blijkt dat verdachte vóór zijn eerste verhoor bij de politie overleg heeft gevoerd met zijn advocaat, die ook aanwezig was bij het verhoor toen verdachte over deze geluidsopname heeft verklaard. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan te nemen dat zijn verklaring op dit punt niet klopt. Nu de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 2] het bestaan van deze geluidsopname bevestigen, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat verdachte een geluidsopname heeft gemaakt waarop [slachtoffer] aangeeft dat ze in de prostitutie werkzaam is. Verdachte dreigde deze opname aan haar ouders en werkgever te laten horen.
Na dit gesprek gaf [slachtoffer] de helft van haar opbrengsten aan verdachte en moest ze iedere week een vast bedrag aan hem afstaan.
Daarnaast heeft verdachte, als hij niet hoefde te werken, [slachtoffer] naar afspraken met klanten gebracht, wachtte hij haar na afloop op en bracht hij haar weer naar huis. Ook heeft hij zich opgehouden in de buurt van haar woning en haar werk.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer] hem vertelde dat ze koffie ging drinken met haar klanten en dat hij dit geloofde. De rechtbank acht deze verklaring volstrekt onaannemelijk, nu dit hele incident juist heeft plaatsgevonden omdat verdachte erachter kwam dat [slachtoffer] in de prostitutie werkzaam was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte heel goed wist dat [slachtoffer] seksafspraken had waarvoor zij werd betaald.
Tot slot heeft verdachte de in de tenlastelegging genoemde Snapchatberichten verstuurd waarin hij aangeeft verhaal te gaan halen bij haar ouders als hij niet iedere week vijfhonderd euro van haar zou krijgen. In een telefoongesprek met [slachtoffer] zei hij tegen haar dat hij niet naar haar ouders of haar werk zou gaan als hij vijfhonderd euro per week van haar zou krijgen.
Dwangmiddelen
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor genoemde handelingen van verdachte dat hij jegens [slachtoffer] gebruik heeft gemaakt van dwang, een andere feitelijkheid, afpersing en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Naast [slachtoffer] verklaart ook [getuige 2] dat [slachtoffer] door verdachte werd gedwongen om geld af te staan.
De rechtbank neemt ten aanzien van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht in aanmerking dat [slachtoffer] 20 jaar oud was toen verdachte de geluidsopname maakte, terwijl verdachte zes jaar ouder is dan [slachtoffer] . Daarnaast wist hij dat haar thuissituatie niet prettig was.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze gedragingen dwangmiddelen in de zin van artikel 273f sub 1 Sr opleveren.
Situatie van uitbuiting
Door bovengenoemde dwangmiddelen zette [slachtoffer] haar werkzaamheden in de prostitutie voort. Hoewel [slachtoffer] vrijwillig besloot om in de prostitutie te gaan werken, was ze niet geheel vrij meer in haar keuze om hiermee door te gaan: hoewel ze aan verdachte kenbaar heeft gemaakt dat ze wilde stoppen, wilde ze ook niet dat haar ouders en haar werkgever erachter zouden komen dat ze in de prostitutie werkzaam was. Ze heeft daarom haar werkzaamheden voortgezet en een deel van haar opbrengsten aan verdachte moeten afstaan.
De rechtbank is van oordeel dat de manier waarop verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de door haar verrichte seksuele handelingen meebrengt dat die bevoordeling plaats heeft gevonden onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel.
Bewijsmotivering feit 2 (dwang)
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat als zij hem geen geld zou geven, hij de ouders en werkgever van [slachtoffer] zou vertellen dat zij in de prostitutie werkzaam was en voornoemde geluidsopname aan haar ouders zou laten horen. Hierdoor heeft hij [slachtoffer] gedwongen om meerdere geldbedragen aan hem af te staan.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot deze feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 1 april 2019 te
Harderwijk, althans in Nederland,
[slachtoffer] ,
(telkens) met
één of meer vande onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van
Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en
/of geweld en/ofeen
andere feitelijkheid en
/ofdreiging met
geweld ofeen andere feitelijkheid en
/ofdoor
afpersing
en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwichten
/ofdoor misbruik van een kwetsbare
positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte te bevoordelen uit
de opbrengst van haar seksuele handelingen met
en/of vooreen derde,
waarbij dat heeft bestaan uit:
- het afknippen van de haren van die [slachtoffer] en/of
- het maken van een geluidsopname waarin die [slachtoffer] aangeeft dat zij in de
prostitutie werkzaam is en
/of
- het dreigen voornoemde geluidsopname aan de ouders van die [slachtoffer] te
overhandigden en
/ofopenbaar te maken en
/of
- het dreigen aan de ouders en
/ofwerkgever van die [slachtoffer] te vertellen dat zij in
de prostitutie werkzaam is en
/of
- het opwachten van die
die[slachtoffer] na
een en/of meerdereafspraken met
(een)
klant(en) en
/of
- het zich opgehouden, in de nabijheid, van het werk van die [slachtoffer] en
/ofde
woning (van de ouders) van die [slachtoffer] en
/of
- het sturen van berichten aan die [slachtoffer] met "ik zweer het ik ga bij je ouders
verhaal halen”, “luister, ik krijg elke week 500 van je”, “ik zie jou 1 keer in de week en
anders sta ik bij jou ouders voor de deur” “ik dreig niet, ik krijg elke week 500 van je,
dan pak je het maar van je loon kan me niks schelen" en
/of
- het (telefonisch) toevoegen van de woorden die [slachtoffer] : "ik krijg vijfhonderd van
je", "dan ga ik ook niet naar je ouders. Ook geen Almere. Ook geen werk van jou.
Laat ik alles zitten","Als ik dit door ga zetten op je werk dan weet je zelf ook dat je je
baan kwijt raakt" en/of
- ( een deel van) het door [slachtoffer] met prostitutie verdiende geld innemen
en/of
aanwenden voor zijn eigen gebruik, althans incasseren;
2
hij in of omstreeks de periode 1 februari 2018 tot en met 1 april 2019 te Harderwijk,
althans in Nederland,
[slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met
geweld ofenige
andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen
iets te doen,
niet te doen en/of te dulden, te weten het afstaan van
een en/of
meerderegeldbedragen,
door die [slachtoffer] te zeggen en
/ofte berichten dat hij, verdachte, indien zij geen
geld zou afstaan,
- de ouders en
/ofwerkgever van die [slachtoffer] zal vertellen dat die [slachtoffer] in de
prostitutie werkzaam is en
/of
- een geluidsopname zal openbaar maken, waarop te horen is dat die [slachtoffer]
aangeeft dat zij in de prostitutie werkzaam is.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van mensenhandel en een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de beschermende factoren in het leven van verdachte, zoals zijn baan en zijn woning, zou doorbreken. De raadsvouw heeft daarom verzocht om te volstaan met een taakstraf en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop van de zaak.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft [slachtoffer] gedurende een periode van meer dan een jaar gedwongen een deel van de opbrengsten van haar werkzaamheden in de prostitutie aan hem af te staan, onder andere door te dreigen haar ouders en haar werkgever van haar kantoorbaan op de hoogte te stellen van die werkzaamheden. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan eendaadse samenloop van mensenhandel en – kort gezegd – dwang. Dit zijn zeer ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer] , die meermaals heeft aangegeven te willen stoppen met haar werkzaamheden. Hij heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Reclassering Nederland heeft op 22 oktober 2021 een advies opgemaakt over verdachte. Hieruit blijkt dat sprake is van stabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte woont met zijn vrouw in een huurwoning, heeft een baan en verdient daarmee voldoende inkomen. De reclassering vindt interventies of toezicht op dit moment niet nodig en adviseert bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats is. Door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal verdachte echter waarschijnlijk zijn baan en zijn woning verliezen. De rechtbank is van oordeel dat hier in redelijkheid geen strafdoel mee is gediend. Gelet hierop, en rekening houdend met de relatieve ouderdom van de zaak, ziet de rechtbank aanleiding om een forse taakstraf en een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 273f en 284 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, team migratiecriminaliteit en mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019152460, gesloten op 12 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 27-28.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 30-31.
4.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel, p. 24.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 48.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 30-31.
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 33.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 40.
9.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 55.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , op 3 maart 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 2-3.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , op 3 maart 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 5.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , op 3 maart 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 2 en 4.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 67.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 330-331.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 334.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , op 28 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 2.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , op 28 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 3-4.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , op 28 juni 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 5.
19.Proces-verbaal Pv digitaal onderzoek iPhone S4, p. 97-98.
20.Fotobijlage van het proces-verbaal Pv digitaal onderzoek iPhone S4, p. 99.
21.Fotobijlage van het proces-verbaal Pv digitaal onderzoek iPhone S4, p. 120.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 281 en 287.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 294-296.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 298-299.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 301.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 303-304.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 305.
28.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 25 oktober 2021.