3.1.1[verzoekende partij, tevens verwerende partij] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en samengevat weergegeven:
primair:
I de (gedeeltelijke) opzegging te vernietigen;
II te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst van [verzoekende partij, tevens verwerende partij] niet deels is geëindigd met ingang van 1 april 2021 en dat er tussen [verzoekende partij, tevens verwerende partij] en WU sprake is van een (doorlopende) arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 1 Fte onder gelijke arbeidsvoorwaarden zoals deze gold voor 1 april 2021;
III WU te veroordelen:
a. [verzoekende partij, tevens verwerende partij] binnen 48 uur na betekening van de te wijzigen beschikking in staat te stellen haar gebruikelijke werkzaamheden in de volle omvang te verrichten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat WU met nakoming in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,- ;
b. tot betaling van het achterstallige salaris van € 1.005,90 bruto per maand vanaf
1 april 2021;
c. tot correcte en tijdige betaling van het aan [verzoekende partij, tevens verwerende partij] toekomende toekomstige salaris ten bedrage van € 3.353 ,-per maand, te vermeerderen met de overige emolumenten tot op rechtsgeldige wijze een einde zal zijn gekomen aan het dienstverband;
d. om aan [verzoekende partij, tevens verwerende partij] deugdelijke salarisspecificaties te verstrekken zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat WU met nakoming in gebreke blijft, met een maximum van € 5000,- ;
e. tot betaling van de wettelijke rente over b)
f. tot betaling van de wettelijke verhoging en wettelijke rente over niet tijdig betaalde loontermijnen;
g. in de kosten van de procedure.
subsidiair:
hetgeen onder het primaire is gevorderd, alsmede WU te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding ten bedrage van € 3.353,- bruto.
en meer subsidiair:
WU te veroordelen:
a. tot betaling van de aanzegvergoeding ten bedrage van € 3.353,- bruto;
b. tot betaling van de transitievergoeding ten bedrage van € 455,- bruto;
c. tot betaling van de wettelijke rente over het onder a en b gevorderde vanaf 1 april 2021;
d. verstrekking aan [verzoekende partij, tevens verwerende partij] van een deugdelijke bruto/netto specificatie van de hiervoor onder a, b en c gevorderde bedragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat WU niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
e. in de kosten van de procedure, vermeerderd met de nakosten.