Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van
[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,
Procesverloop
21/ 3684.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, geregistreerd onder de nummers 21/3963 en 21/4236. Verzoeker had eerder een aanvraag voor bijzondere bijstand voor betaling van het griffierecht ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe was afgewezen. Dit leidde tot een beroep van verzoeker, geregistreerd onder nummer 21/3100, en een zesde verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker in verzuim was, omdat hij het griffierecht niet had betaald. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere uitspraken waarin was geoordeeld dat herhaaldelijk indienen van vergelijkbare verzoeken kan leiden tot de conclusie van misbruik van recht. In dit geval was er geen aanleiding om ontheffing van het griffierecht te verlenen, en werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het voldoen aan proceskosten en de gevolgen van betalingsonmacht in bestuursrechtelijke procedures.