Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van 28 augustus 2020 met de producties 1 t/m 15
- het verweerschrift van 2 november 2020 met de producties 1 t/m 23
- de brief van [eiser] van 4 november 2020 met de producties 15 t/m 22
- de brief van SterGro van 9 november 2020 met de producties 24 t/m 26
- de mondelinge behandeling van 10 november 2020, alwaar partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen
- de aanhouding van de behandeling voor schikkingsonderhandelingen tot 24 november 2020
- het e-mailbericht van [eiser] van 10 november 2020 met daarbij de statuten van SterGro
- de e-mailberichten van partijen van 23 november 2020 met daarin de mededeling dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt.
2.De feiten
datum] de Directeur tot statutair directeur van de Vennootschap benoemd met ingang van 1 januari 2016 en de arbeidsvoorwaarden van de Directeur vastgesteld. Een kopie van het benoemingsbesluit is als
bijlage 1aan de arbeidsovereenkomst gehecht.
- Ingangsdatum wettelijke opzegtermijn op 1 september 2020
- Datum beëindiging arbeidsovereenkomst is 1 oktober 2020
- Vrijstelling van werk per direct tot aan de datum van uitdiensttreding
- Uitkering van de wettelijke transitievergoeding, vermeerderd met één bruto maandsalaris
3.Het verzoek
4.Het tegenverzoek
5.De beoordeling
De bevoegdheid
nadatde uitnodiging voor de AVA waarin het voorgenomen ontslag op de agenda stond was verstuurd, een beëindigingsvoorstel gedaan, omdat SterGro c.s. op een prettige manier de relaties met [eiser] (dus ook de arbeidsovereenkomst, zijn belang in de aandelen van SterGro en de lening aan SterGro) wilde afwikkelen. Dit heeft overigens niet geleid tot een beëindiging van die relaties. Pas nadat vervolgens in de AVA het ontslagbesluit was genomen, is een dag later een e-mail gestuurd naar collega’s waarin het besluit om [eiser] te schorsen tot 1 juli 2020 en te ontslaan per 1 juli 2020 werd medegedeeld. De stelling dat er twee collega’s klaar stonden om de werkzaamheden van [eiser] over te nemen, is niet nader onderbouwd. De enkele verwijzing naar productie 19 is daarvoor onvoldoende. Overigens is het niet geheel ondenkbaar dat bepaalde taken van [eiser] na zijn ontslag zouden worden overgenomen door collega’s. Het voorgaande kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat sprake is van een vernietigbaar ontslagbesluit.
3.414,00(2 punten × tarief € 1.707,00)