In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 september 2021 uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning voor de bouw van een antennemast. De rechtbank heeft eerder, op 1 april 2021, een tussenuitspraak gedaan waarin gebreken in het bestreden besluit werden geconstateerd. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe, heeft naar aanleiding van deze tussenuitspraak een wijzigingsbesluit genomen en aanvullend onderzoek laten verrichten naar de stikstofdepositie. De rechtbank oordeelt dat de toename van stikstofdepositie van 0,01 mol/ha/jaar, die alleen tijdens de aanlegfase en op een zeer klein deel van het leefgebied van drie vogelsoorten plaatsvindt, geen significante gevolgen heeft voor het Natura 2000-gebied "Veluwe". Hierdoor is er geen vergunningplicht op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb). De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de overige gebreken die in de tussenuitspraak waren geconstateerd, zijn hersteld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de antennemast mag worden gebouwd. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet het griffierecht vergoeden.