ECLI:NL:RBGEL:2021:445

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
1 februari 2021
Zaaknummer
C/05/382132/FZ RK 21-61
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang voor een cliënt met een neurocognitieve stoornis

Op 22 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging op grond van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft geoordeeld dat de cliënt, die lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis, in aanmerking komt voor een machtiging tot opname en verblijf. De cliënt, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], verblijft momenteel bij Tactus Verslavingszorg in Rekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt voldoet aan de criteria voor een psychogeriatrische aandoening, ondanks het ontbreken van een diagnose Korsakov. De rechtbank heeft de noodzaak van opname en verblijf onderbouwd met de ernstige gevolgen die voortvloeien uit de aandoening, zoals lichamelijk letsel, verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen.

De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met het feit dat de cliënt zich verzet tegen opname, maar heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 21 juli 2021. De beschikking is mondeling gegeven door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Rasing, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/382132 / FZ RK 21-61
Datum mondelinge uitspraak: 22 januari 2021
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: Tactus Verslavingszorg, te Rekken, op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 29 januari 2021,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.M. Poortinga te Putten.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 7 januari 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het coronavirus via beeldbellen plaatsgevonden op 22 januari 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
[naam 1] , zorgverantwoordelijke verbonden aan Tactus Verslavingszorg;
[naam 2] , geneesheer-directeur verbonden aan Tactus Verslavingszorg;
[naam 3] , persoonlijk begeleider verbonden aan Tactus Verslavingszorg;
[naam 4] , waarnemend als curator namens [naam 5] .

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar cliënt verblijft te bezoeken. Dit levert voor cliënt en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten cliënt via beeldbellen te horen.
2.2.
Op 29 juli 2020 heeft de rechtbank Overijssel ten aanzien van cliënt een zorgmachtiging verleend tot en met 29 januari 2021.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis (van het amnestisch-confabulerend type), ten gevolge van een naar alle waarschijnlijkheid jarenlange bestaande ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. Cliënt voldoet aan een aantal kenmerken van Korsakov, maar niet aan alle en daarom kan niet gesproken worden van het syndroom van Korsakov. De neurocognitieve stoornis bestaat al jaren, maar is over de jaren in ernst toegenomen. Sinds het laatste onderzoek in april 2016 zijn de destijds vastgestelde ernstige stoornissen in inprenting en kortetermijngeheugen onverminderd aanwezig, op enkele punten zelfs verslechterd. Ook is op het gebied van de executieve functies sprake van een verslechtering. Cliënt is snel afleidbaar, raakt daarbij snel het overzicht kwijt en heeft duidelijk baat bij externe sturing.
2.4.
De rechtbank overweegt dat een dergelijke stoornis als een psychogeriatrische aandoening is aan te merken. In dit verband wijst de rechtbank op de door het CIZ afgegeven indicatie alsmede het uitgangspunt dat de voorliggende problematiek de actuele zorgbehoefte van cliënt bepaalt. (Vergelijk HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1271). Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat in dit specifieke geval het ontbreken van een diagnose Korsakov niet in de weg staat aan het verlenen van een rechterlijke machtiging op grond van de Wzd.
2.5.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang;
gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.6.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Anders dan door de advocaat van cliënt is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Door de uitgebreide neurocognitieve stoornis is cliënt ook met ambulante hulpverlening niet in staat om in zijn thuissituatie adequate zelfzorg te borgen. Cliënt geeft aan dat dit wel gaat, maar (door de neurocognitieve stoornis) ontbreekt het hem aan ziektebesef en –inzicht. Voorafgaand aan de twee maal dat cliënt gedwongen opgenomen was, was sprake van ernstige verwaarlozing. Ook toen heeft cliënt aanvankelijk aangegeven ambulante hulpverlening te accepteren, maar na een aantal keer heeft hij hen niet meer toegelaten. Zelfs de huisarts stond bij een huisbezoek voor noodzakelijke medische zorg voor een gesloten deur en is uiteindelijk met hulp van de politie naar binnen gegaan. De kans is aanzienlijk dat cliënt zich bij terugkeer in de thuissituatie weer aan zorg zal onttrekken. Daarbij is terugval in fors alcoholgebruik met bijbehorende ontregeling waarschijnlijk, terwijl abstinentie van alcohol van het grootste belang is om verdere cognitieve beschadiging te voorkomen.
2.8.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat hij terug naar zijn vertrouwde omgeving in [geboorteplaats] wil gaan.
2.9.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om de machtiging in duur te bekorten, mede gelet op de onomkeerbaarheid van stoornis waar cliënt aan leidt. De machtiging zal daarom gelden tot en met 21 juli 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
21 juli 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2021 door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, in tegenwoordigheid van A.A.M. Rasing, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 februari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.