ECLI:NL:RBGEL:2021:4244
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling in kort geding na ontbinding arbeidsovereenkomst
Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J. Witvoet, en een gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Kralingen-Haanstra. De eisende partij vorderde wedertewerkstelling na een ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De arbeidsovereenkomst was ontbonden per 1 oktober 2021, maar het hoger beroep tegen deze beslissing was nog aanhangig bij het gerechtshof Den Bosch. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot wedertewerkstelling moest worden toegewezen, omdat er geen zwaarwegende omstandigheden waren die het gedaagde partij onredelijk maakten om de eisende partij toe te laten tot zijn werkzaamheden. De voorzieningenrechter benadrukte dat een arbeidsovereenkomst recht geeft op loon, maar niet automatisch op het mogen verrichten van arbeid. De gedaagde partij werd veroordeeld om de eisende partij binnen zeven dagen na betekening van het vonnis in staat te stellen zijn werkzaamheden te hervatten, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 10.000,-. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij.