In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], in kort geding van gedaagden, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en Welson B.V., afschrift van bescheiden op grond van artikel 843a Rv. De eisers hebben op 24 februari 2018 een woning gekocht van de gedaagden, waarbij gebreken aan het zwembad aan de orde zijn. Na de levering van de woning op 16 juli 2018 hebben eisers gedaagden in gebreke gesteld vanwege gebreken aan het zwembad. Gedaagden hebben geweigerd de gevraagde bescheiden te verstrekken, met als argument dat het privacybelang van gedaagden in de weg staat aan de afgifte. De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers voldoende spoedeisend belang hebben bij de vordering en dat de gevraagde bescheiden relevant zijn voor de onderbouwing van hun vordering in een eventuele bodemprocedure. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe en veroordeelt gedaagden en Welson om binnen veertien dagen de gevraagde bescheiden te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Tevens worden gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.