Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 oktober 2020,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 januari 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde ABN AMRO BANK N.V. betaling van een bedrag van € 140.378,36 van [gedaagde], die zich als borg had verbonden voor de schulden van PMP Precision Metal Parts B.V. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de borgstelling niet als een particuliere borgstelling kon worden gekwalificeerd, omdat [gedaagde] handelde in de hoedanigheid van indirect bestuurder van PMP. De rechtbank beoordeelde de argumenten van [gedaagde] over dwaling en misbruik van omstandigheden, maar oordeelde dat hij niet had aangetoond dat er sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken of dat de Bank misbruik had gemaakt van zijn afhankelijke positie. De rechtbank concludeerde dat de borgstelling geldig was en dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de betaling van het gevorderde bedrag. De vordering van de Bank werd toegewezen, inclusief de contractuele rente en proceskosten.