Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde partij 1] ,
[gedaagde partij 2],
[gedaagde partij 3],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde partij 3] ,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde partij 1] en [gedaagde partij 2] ,
- de akte overlegging productie 20 van [eisende partij] ,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 24 februari 2021 waarvan deel uitmaken de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen van mr. De Weerd en mr. Drost.
2.De feiten
[Familienaam]” heeft [gedaagde partij 2] een bedrag van € 20.000,00 in rekening gebracht voor de zorg die zij heeft verleend aan erflaatster.
alledoor u uit de nalatenschap verkregen:
- circa € 30.000,- over 2012;
- circa € 18.000,- over 2013;
- circa € 54.000,- (!) over 2014;
- circa € 7.000,- over 2015;
- circa € 3.000,- over 2017; en
- circa € 25.000,- over 2018.
woonachtig bent. Erflaatster had geen auto, geen rijbewijs en was – gezien haar fysieke toestand – absoluut niet in staat om zelfstandig naar [woonplaats] te rijden.
eind maart 2019 de contante gelden die tot de nalatenschap van mijn moeder behoorden, (voor zover mij bekend) € 29.000,00,-, tussen mij, mijn zus [gedaagde partij 2] en mijn broer [gedaagde partij 2] zijn verdeeld. Mijn zus [eisende partij] is niet door ons tijdig op de hoogte gesteld van het feit dat deze gelden in de nalatenschap aanwezig waren; zij was bij de verdeling ervan ook niet door ons betrokken en zij heeft haar aandeel niet ontvangen. Ik heb [eisende partij] later over deze contante gelden en de verdeling ervan (die reeds had plaatsgevonden), geïnformeerd en wel op 1 aug 2019;
ik en [gedaagde partij 2] ieder een bedrag ad € 9.700,- uit de verdeling contant hebben ontvangen en [gedaagde partij 2] een bedrag ad € 9.600,-;
eind maart 2019 de sieraden die tot de nalatenschap van mijn moeder behoorden tussen mij, mijn zus [gedaagde partij 2] en mijn broer [gedaagde partij 2] zijn verdeeld. Mijn zus [eisende partij] is niet door ons tijdig op de hoogte gesteld van het feit dat er sieraden in de nalatenschap aanwezig waren; zij was bij de verdeling ervan ook niet door ons betrokken en zij heeft haar aandeel niet ontvangen. (…)
de sieraden die tot de nalatenschap behoorden, als volgt kunnen worden omschreven:
in de periode 29 december 2018 tot 12 maart 2019 de inboedel die tot de nalatenschap van mijn moeder behoorde, tussen mij, mijn zus [gedaagde partij 2] en mijn broer [gedaagde partij 2] is verdeeld. Mijn zus [eisende partij] is niet door ons tijdig op de hoogte gesteld van het feit dat en welke inboedelgoederen in de nalatenschap aanwezig waren; zij was bij de verdeling ervan ook niet door ons betrokken en zij heeft haar aandeel niet ontvangen. (…)
het gaat bij de inboedel om diverse goederen, zoals die standaard tot een huishouden behoren: pannen, vazen, serviesgoed, bestek, keukenapparatuur, gereedschap van mijn vader, hand/keukendoeken, beddegoed enz. [gedaagde partij 2] heeft uit de verdeling onder andere een (oude) kerstgroep met stal ontvangen;
ik bij de verdeling van het contante geld, de sieraden en de inboedel, aan [gedaagde partij 2] en [gedaagde partij 2] nog heb aangegeven dat [eisende partij] voor zover mij bekend ook geïnformeerd moest worden en bij de verdeling hoorde te zijn als een van de vier erfgenamen, maar [gedaagde partij 2] gaf aan dat ik mijn deel mocht delen met [eisende partij] als ik dat wilde, maar dat [eisende partij] niets van haar zou krijgen. Van [gedaagde partij 2] kwam geen duidelijke, inhoudelijke reactie.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De contante gelden ten bedrage van € 29.000,00
- de gouden armband met kinderkopjes,
- een gouden trouwring.
- de gouden ring met initialen van erflaatster,
- een gouden kettinkje met hanger,
- twee gouden oorbellen, meer specifiek: creolen en hangers,
- een horloge.
- de gouden herenarmband,
- een gouden trouwring.
- een gouden kettinkje met hanger,
- een horloge,
- een gouden ring met zwarte steen.
Zaterdag ga ik verder in de [adres] (leeg maken) als je nog iets wilt hebben, geef het dan aan.” Uit de Whatsapp conversatie blijkt dat [eisende partij] op dit bericht niet heeft gereageerd. [gedaagde partij 3] heeft verklaard dat de inboedel in de periode van 29 december 2018 tot 12 maart 2019 tussen [gedaagde partij 1] , [gedaagde partij 2] en haarzelf is verdeeld. [gedaagde partij 1] heeft ter zitting verklaard niet meer te weten of de inboedelgoederen voor of na het Whatsapp bericht zijn verdeeld. Het woord “
verder” uit het Whatsapp bericht van [gedaagde partij 1] lijkt erop te duiden dat er al voor
- de balans/weegschaal,
- de gouden armband met kinderkopjes en een gouden trouwring,
- de verdere inboedelgoederen die zij bij de aanvankelijke verdeling heeft ontvangen,
- de gouden ring met initialen van erflaatster, een gouden kettinkje met hanger, twee gouden oorbellen en een horloge.
- de verdere inboedelgoederen die hij bij de aanvankelijke verdeling heeft ontvangen,
- de gouden herenarmband en een gouden trouwring,
- de verdere inboedelgoederen die zij bij de aanvankelijke verdeling heeft ontvangen,
- een gouden kettinkje met hanger, een horloge en een gouden ring met zwarte steen.
Onkostenvergoeding en zorg gedurende 5 jaar verleend aan Mevr. [erflaatster](erflaatster, rb)” (productie 5 van [eisende partij] ). Deze declaratie is een aantal weken na het overlijden van erflaatster verzonden, zodat [gedaagde partij 2] tijdig aanspraak heeft gemaakt op de som ineens. Derhalve dient de rechtbank te beoordelen of [gedaagde partij 2] hierop aanspraak kan maken. Een van de criteria om een geslaagd beroep te doen op de som ineens is dat er sprake moet zijn van (langdurige) arbeid althans zorg. Dat [gedaagde partij 2] gedurende langere tijd een dag in de week voor erflaatster heeft gezorgd staat tussen partijen vast. Of dit gedurende twee jaar of gedurende vijf jaar plaatsvond, is tussen partijen in geschil. Op grond van de wetsgeschiedenis en vaste rechtspraak bestaat niet snel aanleiding voor een vergoeding als door [gedaagde partij 2] gevorderd. Een erfgenaam heeft slechts onder bijzondere omstandigheden een aanspraak op de som ineens. De som ineens heeft betrekking op werkzaamheden die redelijkerwijze beloond dienen te worden wegens een verlies van de mogelijkheid om een eigen arbeidsinkomen te verwerven en een eigen carrière op te bouwen. Zonder een dergelijk verlies moet al licht worden aangenomen dat sprake is van vrijwillig op zich genomen werkzaamheden die in het economisch en maatschappelijk verkeer niet plegen te worden beloond (zie Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 juli 2008, ECLI:NL:GHSHE:2008:BD8647). Door [gedaagde partij 2] is niet gesteld, noch is hiervan gebleken, dat zij door haar handelen in een financieel ongunstiger positie is geraakt. Tegen deze achtergrond hebben de verrichte werkzaamheden veeleer het karakter van vrijwilligerswerk of werk uit naastenliefde dan van arbeid dat – naar huidige objectieve en maatschappelijke maatstaven – niet voor beloning in aanmerking komt.
- de ING betaalrekening [rekeningnr.] met een saldo van € 339.706,06 (minus eventuele kosten)
- de [rekeningnr.] met een saldo van € 321,87
- de inboedel waarde nihil
- de sieraden waarde onbekend
- de verkoopopbrengsten van de roerende zaken ten bedrage van € 1.005,00, vermeerderd met de opbrengst van de verkoop van de auto van erflaatster zoals ter zitting verklaard door [gedaagde partij 1] )
- de erfdelen van vader ten bedrage van € 89.520,50
- de schuld aan [gedaagde partij 2] ter zake van de uitvaartkosten ten bedrage van € 7.916,59
- de schuld aan [gedaagde partij 1] ter zake van de overige boedelkosten ten bedrage van € 3.744,80
- de schuld aan [eisende partij] ter zake van de overige boedelkosten ten bedrage van € 552,18