Uitspraak
Stichting Radboud universitair medisch centrum
1.De procedure
2.De feiten
– onder meer en kort gezegd – verzocht de beschikking van de kantonrechter van 20 december 2019 te vernietigen, de arbeidsovereenkomst tussen partijen alsnog te ontbinden op de door haar bij de kantonrechter aangegeven gronden, alsmede op grond van verwijtbaar handelen door [eisende partij] , als bedoeld in art. 7:669 lid 3 sub d BW. Het hof heeft bij beschikking van 16 september 2020 geoordeeld dat de door Radboudumc tegen de beschikking van de kantonrechter opgeworpen grieven falen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.
rehabilitatie (op de afdeling, in het ziekenhuis, bij patiënten en in de media),
herstel van vertrouwen (in relatie tot de leiding en tot directe collega’s),
veiligheid in het werk en
een deugdelijk verbetertraject zo daartoe volgens uw cliënte aanleiding bestaat.
(kantonrechter: bedoeld zal zijn 15 januari 2021)is opnieuw gebleken dat uw cliënte zich daartegen verzet en iet in staat blijkt tot enige zelfreflectie op haar handelen.”
(zie uw brief van 6 november jl.) Cliënte moet bestrijden dat het haar, met de enkele voorbeelden die uw cliënte (met name ten aanzien van verbeterpunt 2) op 15 januari jl. heeft genoemd, duidelijk(er) is geworden aan welke concrete norm haar functioneren niet heeft voldaan.
3.De vordering en het verweer
€ 50.000,--, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
zowel de kantonrechter te Nijmegen als het Gerechtshof Arnhem-
[eisende partij] in de gelegenheid dient te worden gesteld haar werkzaamheden te hervatten.
“dit betreffen verbeterpunten, maar geen halszaken”
“niet coachbaar is, is gebaseerd op een niet beproefd vermoeden en daarom onvoldoende onderbouwd.”
4.De beoordeling
“de ontstane problemen en kritiek te snel heeft laten escaleren in een non actiefstelling, ontbindingsverzoek en communicatie daarover met de buitenwacht (met alle gevolgen voor [eisende partij] van dien) zonder een echt verbetertraject in te zetten”(r.o. 5.20 in die beschikking).
“Radboudumc kan worden verweten dat zij het confronteren van [eisende partij] met kritiek en het verzamelen van bewijs tegen [eisende partij] op zo’n manier heeft aangepakt dat sprake is van een schending van haar werkgeversverplichtingen”en dat het aan Radboudumc is om de door haar tot het moment van die beschikking uitgezette koers gericht op een einde van het dienstverband om te buigen naar een serieuze en reële kans voor [eisende partij] om te laten zien dat zij wel degelijk als een goed en bekwaam handelend internist-oncoloog bij Radboudumc werkzaam kan zijn (r.o. 5.21 in die beschikking). Het is tegen de achtergrond van deze gezichtspunten dat de in deze procedure en hiervoor in r.o. 4.2. geformuleerde vraag moet worden beantwoord.
5.De beslissing
e-mailbericht en, als dat niet mogelijk is een brief, te versturen aan alle personen en/of organisaties aan wie namens of door Radboudumc – mondeling, schriftelijk of door welk (digitaal) communicatiemiddel dan ook – is meegedeeld dat [eisende partij] niet meer werkzaam is bij Radboudumc en/of dat [eisende partij] op non-actief is gesteld, met als onderwerp “Rectificatie” en met de volgende tekst:
zowel de kantonrechter te Nijmegen als het Gerechtshof Arnhem-
[eisende partij] in de gelegenheid dient te worden gesteld haar werkzaamheden te hervatten op de in het vonnis van 10 mei 2021 vermelde wijze.