ECLI:NL:RBGEL:2021:2191

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 7285
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging en aanvulling van persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp)

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet. Eiseres had verzocht om wijziging en aanvulling van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp). Het verzoek werd afgewezen omdat eiseres niet onomstotelijk had aangetoond dat de huidige gegevens in de brp onjuist waren. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder een kopie van een oud Chinees paspoort en een hukou, niet voldoende bewijs boden voor de gevraagde wijzigingen. Eiseres had op 1 september 2000 asiel aangevraagd in Nederland en was sinds 5 juli 2001 ingeschreven in de brp. Het verzoek tot wijziging was gedaan op basis van een aantal documenten, maar de rechtbank concludeerde dat de echtheid en de relevantie van deze documenten niet voldoende waren aangetoond. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat de gegevens in de brp als juist moeten worden beschouwd totdat het tegendeel is bewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 19/7285

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.H. Diels),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet, verweerder

(gemachtigde: J.L.M. van den Broek).

Procesverloop

In het besluit van 21 maart 2019 heeft verweerder het verzoek van eiseres tot wijziging en aanvulling van persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) geweigerd.
In het besluit van 14 november 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. P. Lathouwers en zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 1 september 2000 asiel aangevraagd in Nederland. Zij staat vanaf 5 juli 2001 ingeschreven in de brp op basis van een afgelegde Verklaring Onder Ede. Op 25 oktober 2018 heeft eiseres op grond van artikel 2.58 van de Wet basisregistratie personen (Wet brp) een correctieverzoek gedaan om haar persoonsgegevens in de brp te wijzigen en aan te vullen. Het gaat om de volgende wijzigingen en aanvullingen:
Huidige registratie
Gevraagde registratie
Voornaam
[naam 2]
[naam 2]
Geboortedatum
[geboortedatum]
[geboortedatum]
Geboorteplaats
[woonplaats]
[woonplaats]
Nationaliteit
Onbekend
Chinese
Gegevens vader
Onbekend
[vader] , geboren [geboortedatum]
Gegevens moeder
Onbekend
[woonplaats] , geboren [geboortedatum]
1.1.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft zij de volgende documenten overgelegd:
- een geldig Chinees paspoort met nummer [aanslagnummer] , op naam van [eiseres] , geboren op [geboortedatum] , op 24 juli 2018 afgegeven door de Chinese ambassade in Frankrijk;
- een geldig Nederlands verblijfsdocument met nummer [aanslagnummer] , op naam van [eiseres] , geboren op [geboortedatum] afgegeven op 20 juli 2016;
- een notariële verklaring over de geboorte, afgegeven op 16 augustus 2018, geverifieerd en gelegaliseerd door de minister van Buitenlandse Zaken op 28 augustus 2018;
- een kopie van een huishoudregistratieboekje (hukou) notarieel gecertificeerd op
16 augustus 2018 en geverifieerd en gelegaliseerd door de minister van Buitenlandse Zaken op 28 augustus 2018;
- een op 5 oktober 2018 opgemaakt onderzoeksrapport van het
DNA-verwantschapsonderzoek (DNA-onderzoek) tussen [eiseres] en [vader] , geboren op [geboortedatum] in [woonplaats] en [woonplaats] , geboren op [geboortedatum] in [woonplaats] ;
- het rapport van eerste en nader gehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND);
- aanbiedingsbrief van de IND van 5 september 2007.
1.2.
Daarna heeft eiseres nog de volgende documenten overgelegd:
- een kopie van het oude Chinese paspoort met nummer [aanslagnummer] , op naam van [eiseres] , geboren op [geboortedatum] , afgegeven op 30 november 1998;
- een geldig Chinees paspoort met nummer [aanslagnummer] , op naam van [naam 2] , geboren op [geboortedatum] op 29 januari 2019 afgegeven door de Chinese ambassade in Portugal;
- een geldig verblijfsdocument met nummer [aanslagnummer] , op naam van [naam 2] , geboren op [geboortedatum]
- een notariële verklaring over de geboorte van [naam 2] , afgegeven op 17 december 2019, geverifieerd en gelegaliseerd door de minister van Buitenlandse Zaken op 3 januari 2020;
- een verklaring van het Public Security Bureau (PSB) van 17 december 2019, notarieel gecertificeerd op 24 december 2019 en geverifieerd en gelegaliseerd door de minister van Buitenlandse Zaken op 3 januari 2020.
2. Verweerder heeft het correctieverzoek afgewezen, omdat eiseres niet onomstotelijk heeft aangetoond dat de huidige gegevens in de brp onjuist zijn. Verweerder twijfelt aan de betekenis van de door eiseres overgelegde documenten ter onderbouwing van haar verzoek. Zo daar al betekenis aan zou moeten worden gehecht dan staat volgens verweerder niet vast dat deze gegevens op één persoon zien. Verder staat niet vast dat de in die overgelegde documenten genoemde rechtsfeiten inhoudelijk correct zijn. Verweerder verwijst naar de verkorte verklaringen van onderzoek naar de documenten opgemaakt door Bureau Documenten (BD) van de IND van 14 december 2018, 30 juli 2019 en 4 maart 2020. Ook wordt verwezen naar een ongedateerde verklaring van Prof. Dr. Mr. J.H.A.M. Grijpink en een verklaring van 22 oktober 2020.
3. Volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) is het doel van de Wet brp dat de in de brp vermelde gegevens zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn en dat de gebruikers van de gegevens erop moeten kunnen vertrouwen dat deze in beginsel juist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan slechts worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn, dat de nieuwe gegevens juist zijn en dat zowel de oude als de nieuwe gegevens op dezelfde persoon betrekking hebben. Op de verzoeker rust de bewijslast en het bewijsrisico rust om de onjuistheid van de in de brp opgenomen gegevens aan te tonen. [1]
3.1
De Afdeling heeft ook geoordeeld dat de onjuistheid van de registratie alleen kan worden aangetoond met een document als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp. Daarnaast blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet brp dat artikel 2.10, tweede lid, er onder meer toe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de Brp worden opgenomen op grond van geschriften die in verband met processueel of materieel Nederlands internationaal privaatrecht in strijd moeten worden geacht met de Nederlandse openbare orde (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 128). Dit betekent dat een buitenlandse akte er blijk van moet geven op, naar objectieve maatstaven gemeten, betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd. [2]
4. Verweerder erkent dat van een aantal van de door eiseres overgelegde documenten door BD in ieder geval de echtheid is vastgesteld. Desondanks stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres niet aan de hiervoor onder 3 genoemde bewijslast heeft voldaan. Daaraan legt verweerder ten grondslag dat op de overgelegde hukou de eerder geboren zus van eiseres niet vermeld staat en dat [naam 2] vermeld staat als oudste dochter. Dat is volgens verweerder opmerkelijk, omdat op een hukou alle gezinsleden worden vermeld. Het ligt in de rede dat niet alleen [naam 2] , geboren op [geboortedatum] , maar ook de (beweerdelijk) oudere zus [naam 2] , geboren op [geboortedatum] op de hukou zou zijn vermeld.
Ten tweede twijfelt verweerder over de vraag of de in het Chinese paspoort met nummer [aanslagnummer] opgenomen identiteit daadwerkelijk op eiseres ziet, omdat niet duidelijk is geworden op grond van welke gegevens aan eiseres dit paspoort is verstrekt. Voor zover dit is gebaseerd op het oude Chinese paspoort met nummer [aanslagnummer] merkt verweerder op dat eiseres hiervan alleen een kopie heeft overgelegd.
De hukou
5. Eiseres voert aan dat zij de persoonsgegevens van haar zus [naam 2] heeft overgelegd in de vorm van een kopie van haar paspoort en een vreemdelingendocument om aan te tonen dat zij zich niet voordoet als haar oudere zus. Verweerder had BD kunnen verzoeken een gezichtsvergelijkend onderzoek uit te laten voeren. Verweerder gaat er volgens eiseres ook ten onrechte vanuit dat een hukou alle gezinsleden vermeldt. Als personen gaan trouwen en een nieuw huishouden beginnen, krijgen ze een eigen hukou.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht stelt dat de hukou vraagtekens oproept, vooral omdat daarin is vermeld dat [naam 2] de oudste dochter is terwijl de (beweerdelijke) oudere zus van eiseres daarop niet is genoemd. Eiseres heeft hiervoor geen afdoende verklaring gegeven. De stelling dat haar zus een eigen hukou heeft gekregen na haar huwelijk heeft eiseres niet onderbouwd met bijvoorbeeld de nieuwe hukou van haar (beweerdelijke) zus. Bovendien verklaart dat dan nog niet waarom [naam 2] op de hukou is vermeld als
oudstedochter.
Het Chinese paspoort
6. Eiseres voert aan dat het Chinese paspoort op 24 juli 2018 is afgegeven op grond van een daaraan voorafgaand paspoort van 30 november 1998 met nummer [aanslagnummer] . Van dat oude paspoort heeft zij een kopie overgelegd. Het origineel heeft zij niet meer. Nu dit paspoort een pasfoto bevat, had verweerder dit paspoort kunnen gebruiken om de identiteit van eiseres vast te stellen.
6.1.
Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt dat een geldig Chinees paspoort van hogere rangorde is dan de verklaring onder ede en dat in beginsel van de juistheid van een door de Chinese autoriteiten afgegeven paspoort moet worden uitgegaan. [3] De rechtbank overweegt dat dit uitgangspunt is gebaseerd op de aanname dat er een brondocument van het paspoort aanwezig is, bijvoorbeeld een eerder paspoort. Niet duidelijk is geworden hoe de Chinese ambassade in Parijs bij afgifte van het paspoort in dit geval de identiteit van eiseres heeft vastgesteld. Eiseres heeft aan verweerder enkel een kopie van een oud Chinees paspoort, afgegeven op 30 november 1998, overgelegd. Door de BD is aangegeven dat de echtheid hiervan niet kan worden gecontroleerd, omdat het een kopie is. Verweerder stelt daarom terecht dat op basis daarvan de identiteit van eiseres niet kan worden vastgesteld. Verweerder heeft er in dit verband ook nog op gewezen dat eiseres tijdens haar gehoor op 3 september 2000 bij de IND heeft verklaard dat zij nooit een authentiek op haar naam gesteld paspoort in bezit heeft gehad of aangevraagd. Nu onduidelijk is op basis van welke brondocumenten de Chinese autoriteiten het geldige paspoort hebben afgeven, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het in 2018 afgegeven paspoort niet als een concreet aanknopingspunt voor de juiste identiteit van eiseres heeft kunnen aanmerken. Dat geen twijfel bestaat over de authenticiteit van het paspoort, maakt dat niet anders.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat er geen aanleiding bestaat om de gegevens van eiseres te wijzigen, omdat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de in de BRP geregistreerde gegevens onjuist zijn, dat de nieuwe gegevens juist zijn en dat zowel de oude als de nieuwe gegevens op dezelfde persoon betrekking hebben.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Besselink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1124 en van 7 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2386.
2.Uitspraak van de ABRvS van 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1124.
3.Uitspraak van ABRvS van 29 april 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:1145).