In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 april 2021 uitspraak gedaan over de overplaatsing van eiser, een bevelvoerder bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, naar de functie van manschap B. Eiser was sinds 1 januari 2010 in dienst en had zowel een beroepsfunctie als een vrijwilligersfunctie. De wijziging van zijn functie volgde op een besluit van 10 april 2019, waarin werd vastgesteld dat eiser niet langer geschikt was om de functie van bevelvoerder te vervullen. Dit besluit werd ondersteund door waarnemingen tijdens een realistische oefening op 8 februari 2019, waaruit bleek dat eiser onvoldoende vakbekwaam was. Eiser had zwakke scores op belangrijke competenties zoals accuraatheid, stressbestendigheid en samenwerken, en er was twijfel of hij op het vereiste niveau kon worden teruggebracht.
Eiser voerde aan dat hem in strijd met het interne beleid geen herintredingstraject was aangeboden, wat volgens hem wel had gemoeten na een periode van afwezigheid. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de ontheffing van eiser uit zijn functie van bevelvoerder gerechtvaardigd was, gezien zijn herhaalde tekortkomingen en het belang van de veiligheid binnen de brandweer. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder.