ECLI:NL:RBGEL:2021:1687
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet wegens seksuele intimidatie en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en werkgever over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. De werknemer, die sinds 1992 in dienst was, werd op 5 november 2020 op staande voet ontslagen wegens beschuldigingen van seksuele intimidatie door een collega. De werknemer betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. De werkgever stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was op basis van de verklaringen van de collega en andere getuigen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever voldoende bewijs had geleverd van de seksuele intimidatie en dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De verzoeken van de werknemer om het ontslag te vernietigen en om betaling van loon werden afgewezen. Ook het tegenverzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst reeds rechtsgeldig was geëindigd. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.