ECLI:NL:RBGEL:2021:1620
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag erkenning voor opslag van explosieven op basis van de Wet explosieven voor civiel gebruik
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een sportschutter en jager, en de korpschef van politie, die als verweerder optrad. Eiser had een aanvraag ingediend voor een erkenning om kruit op te slaan zonder de beperking van maximaal 3 kg rookzwak kruit. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat eiser niet kon worden vertrouwd met het onder zich hebben van explosieven. Eiser beschikte al over een erkenning voor het opslaan van een beperkte hoeveelheid kruit, maar vond deze hoeveelheid onvoldoende voor zijn activiteiten.
De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg) en Richtlijn 93/15/EEG, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder niet op de juiste gronden was gebaseerd. De rechtbank stelde vast dat de belangen die de Wecg beoogt te beschermen niet overeenkomen met de redenen die verweerder had aangevoerd voor de afwijzing. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag onterecht was en dat verweerder een nieuw besluit moest nemen, waarbij de rechtbank een termijn van acht weken stelde.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De rechtbank benadrukte dat de opslag van explosieven onderhevig is aan strikte regelgeving en dat de afwijzing van de aanvraag niet in lijn was met de doelstellingen van de Wecg.