ECLI:NL:RBGEL:2021:1251
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie door een persoon zonder EU-nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om naturalisatie van een eiser die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie heeft. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om naturalisatie niet binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt, aangezien het een volledig interne situatie betreft die geen enkel verband vertoont met het gemeenschapsrecht. De eiser, die sinds 2013 in Nederland verblijft, had in 2018 een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit was afgewezen omdat hij korter dan vijf jaar geleden onherroepelijk was veroordeeld voor een misdrijf. De rechtbank bevestigde dat de afwijzing van het verzoek geen door de rechtsorde van de Unie verleende en beschermde rechten aantast, en dat het unierechtelijk openbare orde-criterium en het unierechtelijk evenredigheidsbeginsel niet van toepassing zijn. De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was, waardoor de afwijzing van het naturalisatieverzoek in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.