In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. De zaak betreft de oplegging van een bestuurlijke boete aan eiseres op grond van de Participatiewet (Pw) vanwege het niet melden van een gezamenlijke huishouding met haar ex-partner [B]. Eiseres ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande, terwijl verweerder op basis van onderzoeksgegevens concludeerde dat zij en [B] in de periode van 1 december 2015 tot 31 oktober 2018 een gezamenlijke huishouding voerden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder terecht een boete heeft opgelegd, omdat eiseres haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft de hoogte van de boete vastgesteld op € 907,-, rekening houdend met de financiële omstandigheden van eiseres en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 augustus 2020. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder vernietigd en het primaire besluit herroepen, waarbij de rechtbank de boete zelf heeft vastgesteld.
De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt en dat verweerder in de proceskosten van eiseres wordt veroordeeld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.