Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres], te [woonplaats], eiseres,
[derde-partij], te [woonplaats].
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan een derde-partij voor de bouw van een uitvaartcentrum en crematorium. Eiseres, die een crematorium exploiteert op een afstand van ongeveer 33 kilometer van de locatie van het nieuwe crematorium, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, dat de vergunning verleende. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet als belanghebbende kon worden aangemerkt volgens het relativiteitsvereiste. Dit vereiste houdt in dat de beroepsgronden van eiseres een verband moeten hebben met de belangen die door het bestreden besluit worden geraakt. De rechtbank oordeelde dat de afstand van 16 kilometer tussen de crematoria voldoende overlap in verzorgingsgebieden met zich meebracht, waardoor eiseres als belanghebbende werd erkend. Echter, de rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres, zoals milieueffecten en geluidsoverlast, niet strekten tot bescherming van haar belangen, omdat deze niet relevant waren voor de beoordeling van de vergunning. De rechtbank heeft ook overwogen dat de legeskosten niet in de vergunning hoeven te worden opgenomen. De uitspraak benadrukt het belang van het relativiteitsvereiste in bestuursrechtelijke procedures.