Niet in geschil is dat de gemoederen tussen [eiser] en [naam 1] vanaf omstreeks augustus 2019 weer verhit zijn geraakt. Dit volgt ook uit de vele meldingen die door [naam 1] zijn gedaan (productie 6 tot en met 33). Een enkele betwisting daarvan is in de gegeven omstandigheden onvoldoende.
Daar komt bij dat ook de directe buurvrouw [naam 2] en de omwonende [naam 4] omstreeks oktober en november 2019 hebben geklaagd over overlast. Zij spreken eveneens van schreeuwen en intimiderend gedrag en bovendien van slapeloze nachten. Voorts spreekt [naam 2] van ‘het zoveelste rare en gevaarlijke incident’ en over een onveilig gevoel aan haar zijde met haar kinderen.
Voorts geldt dat SVA onweersproken heeft gesteld dat de politie regelmatig ter plaatse is geweest en meerdere malen geluidsoverlast heeft geconstateerd en/of wangedrag van [eiser] heeft meegemaakt.
Bovengenoemde feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, maken dat de kantonrechter van oordeel is dat in voldoende mate vast staat dat sprake is van ernstige en structurele overlast die, met tussenpozen, al enige tijd (sinds 2018) voortduurt.
De kantonrechter is van oordeel dat deze overlast een tekortkoming oplevert die de gevorderde ontbinding en ontruiming rechtvaardigen. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarbij weegt de kantonrechter mee dat namens SVA onweersproken is gesteld dat de zorgelijke psychische toestand van [eiser] thans besproken wordt in het Veiligheidshuis. Dat [eiser] bekend is met psychische stoornissen volgt ook uit de conclusie van antwoord. Namens SVA is onweersproken gesteld dat het perioden goed gaat met [eiser] en dat hij dan naar behoren functioneert in de woonwijk, maar dat het minder goed gaat als hij psychisch in de war is: hij stuurt SVA dan vage e-mails in warrige taal en vertoont op straat intimiderend en overlast gevend, paranoïde gedrag. Dat laatste gedrag wordt ook beschreven in de verklaringen van omwonenden. Ook tijdens de mondelinge behandeling getuigden de verklaringen van [eiser] van verwardheid.
Het hiervoor beschreven gedrag duurt tot op heden voort. De kantonrechter acht daarbij niet aannemelijk dat een nadere gedragsaanwijzing of nadere afspraken tot structurele verbetering van de situatie zal leiden. SVA en de gemachtigde van [eiser] hebben immers beiden gesteld dat al vele hulpverlenende instanties bij hem betrokken zijn geweest. Daarbij ontkent [eiser] zelf dat er een probleem is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij verklaard dat hij geen psychische problemen heeft.
De situatie die aanvankelijk door SVA in 2018 werd geschetst is onveranderd. Er bestaan nog steeds conflicten tussen [eiser] en omwonenden ([eiser] noemt zelf de heer [naam 3]) en geluidsoverlast dan wel intimiderend gedrag komt nog steeds (met tussenpozen van rustige perioden) voor. Het conflict met de buurman [naam 1] bestaat sinds 2018 en een verbetering van die situatie ligt niet in het verschiet: [eiser] heeft zelf onweersproken aangevoerd dat buurtbemiddeling niet binnen de mogelijkheden ligt, omdat een gesprek met [naam 1] niet mogelijk is.
Een dergelijke voortdurende (mogelijk escalerende) situatie in een woonwijk is naar het oordeel van de kantonrechter (uiteindelijk) onhoudbaar, met alle gevaren en risico’s van dien. Dat de laatste maanden geen klachten zijn ingediend en [eiser] op de werkvloer naar behoren functioneert maakt het voorgaande, gelet op het wisselende psychische ziektebeeld van [eiser], niet anders.