Uitspraak
de rechtbank begrijpt: de Nationale Politie), op 24 februari 2020 ter plaatse gegaan. Op ongeveer vijftig meter afstand van de [naam] -bank werd [slachtoffer] (in uniform gekleed) door verdachte aangesproken. Verdachte was de man van de melding. Terwijl [slachtoffer] het paspoort van verdachte in zijn hand had om zijn gegevens te controleren, werd hij ineens door hem aangevallen. Hierbij werd [slachtoffer] door verdachte met een schroevendraaier in zijn gezicht, bij zijn linker oog/jukbeen geraakt. [slachtoffer] liep daardoor een snijverwonding onder zijn linkeroog, ter hoogte van het linker jukbeen, op. [3]
3.Bewezenverklaring
of omstreeks24 februari 2020, te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk aan [slachtoffer] , opsporingsambtenaar van de Nationale Politie, die verdachte had aangesproken naar aanleiding van een melding van een lastige/dreigende klant bij de [naam] bank en die, nadat verdachte aan die [slachtoffer] zijn paspoort had afgegeven en die [slachtoffer] de gegevens aan het controleren was en die aldus en in ieder geval gedurende en terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door die [slachtoffer] onverhoeds en onverwachts met een schroevendraaier,
althans met een voorwerp,in het gezicht/gelaat
(in de nabijheid van een oog
), te steken
en/of te stoten
in elk geval te treffen, terwijl uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Beslag
zie ook ECLI:NL:RBZWB:2020:2975 en ECLI:NL:RBGEL:2020:3428).
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een schroevendraaier.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het subsidiaire feit tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.