7.6.Over het tweede element, het ten aanzien van de in de functie genoemde activiteiten en resultaten begeleid worden door ten minste een Generalist Intake & Service of hoger, is niet in geschil dat eiseressen hieraan niet voldoen. Eiseressen kunnen niet worden gevolgd in hun standpunt dat begeleiding door ten minste een Generalist Intake & Service niet vereist is, omdat dit vereiste in de kern van de functie van Medewerker Intake & Service staat. De door eiseressen genoemde Beleidsregel Instructie organieke matching is in het kader van de RAAF niet van toepassing.
Het tweede element hangt samen met het derde element, het kunnen overdragen van meeromvattende zaken. Verweerder heeft toegelicht dat meeromvattende zaken die zaken zijn waarbij protocollen of voorgeschreven werkwijzen niet volstaan voor de afhandeling ervan en om die reden de zaak voor verdere afhandeling dient te worden overgedragen aan een Generalist of hoger binnen het vakgebied Intake & Service. De rechtbank kan verweerder hierin volgen. Uit de door eiseressen beschreven feitelijk opgedragen werkzaamheden blijkt niet dat zij meeromvattende zaken verrichten die zij aan een Generalist of hoger binnen het vakgebied Intake & Service kunnen overdragen. Daarmee voldoen eiseressen ook niet aan de tweede en derde niveaubepalende elementen van de functie van Medewerker Intake & Service. Eiseressen hebben ook niet aannemelijk gemaakt, bijvoorbeeld aan de hand van een bedrijfsvoeringsplan, dat sprake is van de situatie waarin op grond van bedrijfsvoeringsargumenten bepaalde werkzaamheden die in de kern van de functie een niveaubepalend element zijn, niet zijn opgedragen, maar bij een andere functie binnen het team zijn belegd. Eiseressen kunnen zich daarom niet op de organisatorische context beroepen. Daardoor wordt niet toegekomen aan de vraag of met de feitelijk opgedragen werkzaamheden voldaan wordt aan het criterium ’in overwegende mate’ als ondergrens van de beoordeling of plaatsing op de andere functie aan de orde is en wordt dus ook niet toegekomen aan wat is aangevoerd over het functiewaarderingssysteem Fuwa-Pol LFNP.
8. Eiseressen voeren verder aan dat zij dezelfde feitelijk opgedragen werkzaamheden hebben als de Medewerkers Intake & Service van hun team. Eiseressen zijn inmiddels met ingang van 8 september 2018 na een sollicitatie geplaatst in de functie van Medewerker Intake & Service. De feitelijk opgedragen werkzaamheden zijn echter niet gewijzigd. Daarom betogen eiseressen dat zij per de datum van hun aanvraag op grond van de RAAF in die functie geplaatst moeten worden. Zij willen in ieder geval op grond van het beginsel ’gelijk loon voor gelijk werk’ per de datum van hun aanvraag op grond van de RAAF dezelfde inschaling als een Medewerker Intake & Service krijgen.
9. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat met ingang van de datum waarop politieambtenaren zijn geplaatst in een LFNP-functie, dat is (op enkele uitzonderingen na) met ingang van 1 juli 2016, een transitiefase van vijf jaar is gestart waarin de formatie in overeenstemming met de bezetting moet worden gebracht en de feitelijke werkzaamheden in overeenstemming met de bij de LFNP-functie behorende werkzaamheden. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in het licht hiervan het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Omdat de politieorganisatie nog in de transitiefase zit, betekent de plaatsing in de functie van Medewerker Intake & Service per 1 juli 2016 dan wel per 8 september 2018 niet dat de bij die functie behorende werkzaamheden al in de volle breedte worden uitgeoefend. Daarvoor is een periode van vijf jaar uitgetrokken. Ook voor de door eiseressen tot 8 september 2018 feitelijk opgedragen werkzaamheden gold dat die in overeenstemming met de bij de functie van Assistent Intake & Service B behorende werkzaamheden moesten worden gebracht. Voor zover eiseressen daarvan afwijkende, bij de functie van Medewerker Intake & Service behorende werkzaamheden hebben verricht, zijn deze van tijdelijk aard geweest, anders dan bij de politieambtenaren die in de functie van Medewerker Intake & Service zijn geplaatst. Van vergelijkbare gevallen is dus geen sprake.
10. Eiseressen voeren verder aan dat verweerder, indien hij van mening was dat de werkzaamheden niet behoren tot de LFNP-functie van Medewerker Intake & Service, ambtshalve had moeten toetsen tot welke andere dan de gevraagde LFNP-functie de werkzaamheden van eiseressen behoren. Verweerder heeft dit volgens eiseressen ten onrechte niet gedaan.
11. De rechtbank kan eiseressen hierin niet volgen. Zij hebben een aanvraag voor de functie van Medewerker Intake & Service gedaan en daarop heeft verweerder beslist. Er is geen rechtsregel aan te wijzen die verweerder verplicht om ambtshalve te bezien of eiseressen op basis van hun aanvraag op grond van de RAAF in een andere LFNP-functie geplaatst konden worden. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Eiseressen voeren tot slot aan dat verweerder toepassing aan de hardheidsclausule had moeten geven.
13. De rechtbank is van oordeel dat er voor verweerder geen aanleiding bestond om de hardheidsclausule toe te passen. De hardheidsclausule ziet naar zijn aard op bijzondere individuele omstandigheden. Die omstandigheden zijn in de zaken van eiseressen niet gesteld of gebleken. Eiseressen verkeren niet in een situatie die bij de totstandkoming van de RAAF niet is voorzien. De beroepsgrond slaagt niet.
14. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.