Uitspraak
mr. E.M. van der Molen.
OVERWEGINGEN
[eenheid] .
Er is sprake van een ziekte namelijk RSI ziekte beeld
Stap 2: Vaststellen relatie met werk
Ja er is een relatie met het werk. Betrokkene werkt lang achtereen met beeldschermen.
Stap 3: Vaststellen van de aard en het niveau van de oorzakelijke blootstelling
Voor een groot deel van zijn werkzaamheden (70%) werkt betrokkene met beeldschermen en ervaart spanningen op het werk.
Stap 4: Nagaan van andere mogelijke verklaringen en de rol van de individuele gevoeligheid.
Verandering binnen het werk andere werkwijze. Daarnaast komt uit dossier naar voren dat betrokkene voor bewegingsapparaatklachten meer gevoelig is. Er spelen ook intra-persoonlijke factoren een rol.
Stap 5: Concluderen en Melden
Er is sprake van een gedeeltelijke beroepsgebondenheid (50%) mogelijk iets meer. Lang achtereen werken met beeldschermen ervaren hoge werkdruk maar er is geen beroeps gebondenheid voor 75% of meer en daardoor is er geen sprake van een beroepsziekte.
Er vindt dan ook geen melding plaats.
Stap 6: Preventie maatregelen en interventies inzetten.
Er hebben werkplekonderzoeken plaats gevonden en er zijn adviezen gegeven voor verbetering van de werkplek. Daarnaast heeft betrokkene ook individuele trajecten gehad.”
10 november 2015 heeft gegeven, biedt echter eveneens onvoldoende inzicht. In dit verband is allereerst van belang dat de bedrijfsarts in die brief uit gaat van een beroepsgebondenheid van 50% ‘en mogelijk iets meer’. Wat met de woorden ‘en mogelijk iets meer’ wordt bedoeld, is niet duidelijk. Dit laatste klemt temeer, nu de bedrijfsarts uit gaat van een onjuiste uitleg van de woorden ‘in overwegende mate’ in artikel 1, aanhef en onder y, van het Barp. In overwegende mate betekent immers meer dan 50% en niet 75% of meer, zoals de bedrijfsarts veronderstelt. Indien sprake is van iets meer dan 50%, zou aldus aan bedoeld vereiste zijn voldaan. Indien het oordeel van de bedrijfsarts (toch) zo moet worden gelezen dat er naar zijn oordeel een beroepsgebondenheid is van (slechts) 50%, heeft hij dit onvoldoende gemotiveerd. Wat de bedrijfsarts bij stap 4 van het stappenplan - nagaan van andere mogelijke verklaringen en individuele gevoeligheid - heeft vermeld, is op geen enkele wijze geadstrueerd. Niet inzichtelijk is wat wordt bedoeld met ‘verandering binnen het werk en andere werkwijze’, het meer gevoelig zijn voor bewegingsapparaatklachten en de rol van intra-persoonlijke factoren. Ook is niet inzichtelijk waarom ‘verandering binnen het werk en andere werkwijze’ geen werkgebonden aspect zou zijn. Evenmin is inzichtelijk gemaakt dat genoemde drie aspecten voor 50% de RSI van appellant verklaren. De conclusie is dat de korpschef bij het bestreden besluit ten onrechte de bevindingen van de bedrijfsarts ten grondslag heeft gelegd aan het standpunt dat de oorzaak van de RSI van appellant niet in overwegende mate is gelegen in de aan hem opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten verricht. Dat appellant niet zelf een medisch rapport heeft overgelegd, betekent niet dat hij zich reeds hierom niet met succes tegen het oordeel van de bedrijfsarts heeft kunnen verzetten.
BESLISSING
vernietigt de aangevallen uitspraak;
deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 18 december 2015;
van in totaal € 418,- vergoedt.