Uitspraak
1.Procesverloop
2.Het verzoek
3.Het verweer
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 mei 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, geboren in 1979, verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren omdat de termijn voor het indienen van het verzoek was overschreden en het verzoek onvoldoende was gemotiveerd. De rechtbank verwierp dit verweer en verzocht om een actuele medische verklaring. De rechtbank verleende een zorgmachtiging, maar zag geen aanleiding om verplichte zorg op te leggen die betrekking had op opname, aangezien betrokkene ambulant werd behandeld. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat betrokkene zijn verzoek onvoldoende had onderbouwd.
De procedure vond plaats in het kader van de Wvggz, waarbij de officier van justitie een zorgmachtiging voor zes maanden verzocht. Betrokkene had aangevoerd dat de indieningstermijn was overschreden en dat de officier van justitie niet had voldaan aan de verplichtingen om zijn advocaat te informeren. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding geen sanctie met zich meebracht, maar dat betrokkene wel recht had op schadevergoeding indien hij dit kon onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om ernstig nadeel te voorkomen, gezien de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en middelengebruik. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, en wees het verzoek om schadevergoeding af.