Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 mei 2020
[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Spoedeisend belang
De stelling van verweerder dat [Stortplaats] weliswaar in verbinding staat met een rijkswater, maar dat de grondwaterstroming ter plekke van de rivier is afgekeerd, dit ten gevolge van de Utrechtse Heuvelrug, is in dat kader naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende. Dus de voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder ook met het in het verweerschrift en ter zitting ingenomen standpunt niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag tot wijziging van het acceptatiereglement moet worden afgewezen.
Beslissing
- wijst de verzoeken tot voorlopige voorziening toe;
- schorst de besluiten van 12 februari 2020 tot afwijzing van de aanvraag van verzoekster tot wijziging van het acceptatiereglement en tot oplegging van een preventieve last onder dwangsom;
- bepaalt dat verzoekster wordt behandeld als ware de wijziging van het acceptatiereglement wel is goedgekeurd, zodat zij baggerspecie met 0,8 µg/kg d.s. voor PFAS en met 3,7 µg/kg d.s. voor PFOS mag accepteren;
- bepaalt dat deze voorziening vervalt zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar op de besluiten van 12 februari 2020;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster ten bedrage van € 1.050,- ;
- gelast dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van in totaal € 708,- (tweemaal € 354) aan haar vergoedt.