Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
Behoudens het bepaalde in de navolgende artikelen komen de schadeclaim van [eisende partij] op mr. Messelink en een eventuele procedure van [eisende partij] tegen mr. Messelink geheel en al voor rekening en risico van [eisende partij] en zij zal [mevrouw X] dan ook op geen enkele wijze aansprakelijk houden voor of betrekken bij het verloop en het resultaat daarvan en vrijwaart [mevrouw X] voor alle mogelijke gevolgen van een procedure tegen mr. Messelink.”
Zou de appelrechter onverhoopt anders oordelen, dan heb jij ondanks de inspanningen in het kader van de vaststellingsovereenkomst met [mevrouw X] géén vordering overgedragen gekregen. Er is dan bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst met [mevrouw X] iets misgegaan.
Hiermee bevestig ik het gesprek dat wij op 11 juli jl. hebben gevoerd(…)
.
Een en ander is mijns inziens echt onvoldoende basis om alsnog een procedure tegen de maatschap Brunet Advocaten te starten. Als je dat toch zou willen, is daarvoor noodzakelijk dat we [mevrouw X] benaderen om haar mogelijke vordering op Brunet Advocaten aan jou over te dragen. Dat is echter iets waarvan je uitdrukkelijk hebt gezegd het niet te willen.(…)
.
Indien de praktijkvennootschap van mr. Messelink maat van Brunet Advocaten is, is ook die vennootschap hoofdelijk aansprakelijk. Analoog aan het oordeel van de Hoge Raad in het kader van art. 7:404 BW(in zijn arrest van 15 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY7840 – toevoeging rechtbank)
is mr. Messelink dan ook zelf als directeur/enig aandeelhouder van die praktijkvennootschap aansprakelijk”, aldus [eisende partij] in de memorie van grieven.
Het komt er op neer dat [mevrouw X] niet bereid is om de vordering op Brunet Advocaten nog aanvullend te cederen(…).
Voor mij was immers een gegeven dat de vordering van [mevrouw X] op mr. Messelink was gecedeerd en dat de inning van deze vordering met de brief van mr. Kampschreur en jouw eigen acties ook al in gang was gezet.
3.Het geschil
In eerste aanleg gaat het dan om de conclusie van antwoord in het incident tot niet-ontvankelijkheid (€ 3.242,00) en (mogelijk) de proceskostenveroordeling (€ 6.474,00 + € 8.715,00, tezamen € 15.189,00). In hoger beroep gaat het om de daaraan gerelateerde kosten van honorarium € 11.618,00 en proceskostenveroordeling € 4.864,00, tezamen € 16.482,00. Totaal: € 19.724,00.
Het gaat dan om honorarium advocaat € 17.300,00, griffierecht € 3.903,00 en proceskostenveroordeling € 10.101,00, tezamen € 31.304,00.
4.De beoordeling
De vorderingen worden afgewezen
ten onrechtevoorhield dat een vordering uit onrechtmatige daad geen optie was. De beslissing om in hoger beroep te gaan is verder de eigen, geïnformeerde beslissing van [eisende partij] geweest, zo blijkt uit de hierboven ook al aangehaalde brief van [gedaagde sub 2] van 15 juli 2014 (zie 2.12). Daarop kan [eisende partij] geen gegrond verwijt aan [gedaagde sub 2] baseren. Al met al houdt ook het vijfde verwijt aan [gedaagde sub 2] geen stand en kan ook in zoverre niet worden geconcludeerd dat [gedaagde sub 2] een beroepsfout heeft gemaakt.
6.198,00(2,0 punten × tarief € 3.099,00)