[eisende partij] vorderen dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een en ander binnen twee weken na betekening van het vonnis:
Primair
I. AG&T zal verbieden over te gaan tot executiemaatregelen en/of AG&T zal bevelen met onmiddellijke ingang de door haar aangezegde of aan te zeggen executiemaatregelen te (doen) staken en gestaakt te houden van het vonnis van 23 januari 2019 met bepaling de executie van het vonnis op te schorten totdat het Hof bij eindarrest heeft geoordeeld over voornoemd vonnis;
II. AG&T zal gebieden het beslag op een banktegoed van Benlie per direct op te heffen, althans niet opnieuw executoriaal beslag te leggen indien dit opgeheven is tijdens het kort geding;
III. zal gebieden het beslag op de auto met kenteken 1-PAC-745 per direct op te heffen;
IV. het voorgaande zal bepalen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75.000,00 per keer en/of voor iedere dag dat AG&T geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter geraden acht;
V. AG&T zal gebieden het reeds door executie geïnde geldbedrag van
€ 12.000,00 op [eiser sub 1] terug te betalen op de derdenrekening;
Subsidiair
VI. zal bepalen dat AG&T wordt bevolen tot het onder I. en V. gevorderde, doch aangepast op naar het oordeel van de voorzieningenrechter passend(e) gebod(-en) of verbod(-en);
VII. AG&T zal gebieden het beslag op het banktegoed van Benlie per direct op te schorten, althans niet opnieuw executoriaal beslag te leggen indien dit opgeheven is tijdens het kort geding;
VIII. AG&T zal gebieden het beslag op de auto met kenteken 1-PAC-745 per direct op te schorten;
Meer subsidiair
IX. zal bepalen indien de voorzieningenrechter van oordeel is dat dit geschil zich niet leent voor behandeling in kort geding, de onderhavige zaak op de voet van artikel 438 lid 3 Rv te verwijzen naar de rechtbank, met bepaling van de dag waarop zij op de rol moet komen, en de door AG&T aangezegde executiemaatregelen te schorsen totdat in die bodemprocedure dan wel genoemde hoger beroepsprocedure over de onderhavige zaak is beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75.000,00 per keer en/of voor iedere dag dat AG&T geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen, althans een dwangsom die de voorzieningenrechter geraden acht;
X. zal bepalen dat AG&T alle onder aldus te betalen bedragen dient te voldoen op de derdenrekening van Stichting Beheer Derdengelden Gravendeel advocaten t.w. ABN-AMRO-bankrekening NL27ABNA0503926132;
XI. AG&T zal veroordelen in de kosten van het geding inclusief de nakosten, bestaande uit € 131,00 in conventie tezamen aan nasalaris in geval van niet-betekenen, beide te verhogen met € 68,00 aan nasalaris in geval betekening plaatsvindt en de explootkosten, alles te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 8 dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.