Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 november 2019
[Naam A] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. E.C.E. Marechal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kool, griffier.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de compensatieregeling voor zwangerschapsuitkeringen voor zelfstandigen. Eiseres, een zelfstandige die in 2008 beviel, had een aanvraag ingediend voor compensatie op grond van de Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten. De aanvraag was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgewezen, omdat eiseres in 2008 niet als zelfstandige of beroepsbeoefenaar zou zijn aangemerkt. Eiseres voerde aan dat zij in dat jaar wel degelijk arbeid had verricht ten behoeve van haar onderneming, ondanks dat zij geen inkomsten had genoten.
De rechtbank oordeelde dat de criteria voor het aanmerken als beroepsbeoefenaar niet vereisen dat er inkomsten zijn genoten, maar dat er arbeid is verricht voor een lichaam waarin de persoon een aanmerkelijk belang heeft. De rechtbank concludeerde dat eiseres in 2008 arbeid heeft verricht voor haar onderneming, [Bedrijf C], en dat zij meer dan 5% van de aandelen bezat. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de verweerder en kende eiseres een compensatie toe van € 5.600,-. Tevens werd bepaald dat de verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.