Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde4],
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
(i) het hanteren van vaste maandbedragen was een gebruikelijke en door de SVB geaccepteerde werkwijze (rov. 5.6);
(ii) het enkele feit dat de aantallen zorguren die vermeld stonden op de declaraties niet steeds overeenstemden met het feitelijk aantal geleverde zorguren brengt nog niet mee dat sprake was van onrechtmatig handelen (rov. 5.7);
(iv) R2 c.s. kan onrechtmatig handelen jegens de Gemeente worden aangerekend indien het laten uitbetalen van pgb-gelden zodanig onzorgvuldig of opzettelijk onjuist heeft plaatsgevonden dat sprake is van fraude of ander misbruik waardoor pgb-gelden oneigenlijk zijn besteed (rov. 5.8).
De rechtbank heeft die valsheid in het tussenvonnis bij de beoordeling van de gestelde eigen onrechtmatige daad van [gedaagde4] in het midden gelaten omdat [gedaagde4] die valsheid heeft ontkend en bij vaste maandbedragen voor de uitbetaling daarvan niet was vereist dat budgethouders declaraties bij de SVB indienden. Het komt erop neer dat de rechtbank ervan uitging dat er geen causaal verband was tussen de (gestelde) valsheid en de mogelijk onterechte uitbetaling van de declaraties. De Gemeente stelt nu, onder overlegging van een e-mail van een zorgmanager van de Rigtergroep aan de moeder van [client1] van 12 december 2016, dat vanuit de SVB wel facturen met een verantwoording en koppeling met de Wmo werden verlangd. Dit wordt op zichzelf niet betwist door R2 c.s. R2 c.s. betwist slechts dat het zetten van handtekeningen verplicht was. De rechtbank zal dit op dit moment nog steeds in het midden laten, omdat ook los van de gestelde valsheid de voorlopige conclusie kan worden getrokken dat eveneens aan [client1] structureel minder zorg is verleend dan overeengekomen en gedeclareerd.
3.De beslissing
20 februari 2019voor uitlating door R2 c.s. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden maart tot en met mei 2019 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,