Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en wijst het verzoek om goedkeuring af;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 175,20;
- wijst het verzoek om vergoeding van de schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzitter, mr. D.J. Post en mr. R.J.B. Schutgens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 9 juli 2019.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
In het eerste lid van artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) is – voorzover van belang – bepaald dat voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- beroepsgenoot: een natuurlijk persoon die deel uitmaakt van een bepaalde beroepsgroep;
- beroepspensioenfonds: een voor een bepaalde beroepsgroep werkend pensioenfonds, als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, dat is opgericht ter uitvoering van een beroepspensioenregeling;
- beroepspensioenregeling:
1°. door beroepsgenoten overeengekomen rechten en plichten ten aanzien van pensioen ten behoeve van beroepsgenoten en gewezen beroepsgenoten, dan wel
2°. indien de aan een beroepspensioenregeling deelnemende zelfstandige of beroepsgenoot in een andere lidstaat dan Nederland is gevestigd, een overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden;
- deelnemer: de beroepsgenoot die op grond van een beroepspensioenregeling pensioenaanspraken verwerft jegens de pensioenuitvoerder;
- pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen;
- pensioenreglement: de door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer;
- pensioenuitvoerder: een beroepspensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar die zetel heeft in Nederland;
In artikel 21 van de Wvb is het volgende bepaald:
1. De pensioenuitvoerder stelt een pensioenreglement vast in overeenstemming met de beroepspensioenregeling en de uitvoeringsovereenkomst.
2. In het pensioenreglement worden in ieder geval bepalingen opgenomen betreffende:
a. de beroepsgroep of het deel van de beroepsgroep waarvoor de beroepspensioenregeling geldt;
b. de wijze waarop de pensioenuitvoerder omgaat met inkomende waarden in het kader van waardeoverdracht;
c. de hoogte van de ruilvoet en de opbouwkeuzevoet, bedoeld in artikel 72 en 73, en de afkoopvoet, bedoeld in artikel 78; en
d. de kortingsregel, bedoeld in artikel 129.
In artikel 23 van de Wvb is het volgende bepaald:
1. De premie is voor alle deelnemers gelijk of bedraagt voor alle deelnemers een gelijk percentage van de gerealiseerde omzet, het gerealiseerde inkomen of het gerealiseerde loon dan wel van het gedeelte van de gerealiseerde omzet, het gerealiseerde inkomen of gerealiseerde loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat er voor verschillende vormen van pensioen verschillende premies kunnen worden vastgesteld.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
b. premies ten behoeve van vrijwillige pensioenregelingen.
Artikel 113a van de Wet op het notarisambt (Wna)
1. De notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen zijn verplicht deel te nemen in de Stichting Notarieel Pensioenfonds, gevestigd te ’s-Gravenhage.
4. Notarissen, toegevoegd notarissen, kandidaat-notarissen en overeenkomstig het derde lid aangewezen instellingen, alsmede degenen, die rechten op uitkering ontlenen aan het pensioenreglement zijn verplicht tot naleving van het bij of krachtens de statuten en de reglementen van het fonds te hunnen aanzien bepaalde.
1. Van de vaststelling en wijziging van het pensioenreglement van het fonds wordt een notariële akte opgemaakt.
2. De statuten en het pensioenreglement, alsmede de wijzigingen daarin behoeven de voorafgaande goedkeuring door Onze Minister. Alvorens deze goedkeuring te verlenen hoort Onze Minister De Nederlandsche Bank N.V. Van goedkeuring wordt mededeling gedaan in de Nederlandse Staatscourant.
1. De artikelen 1, 2, 17, 20, tweede en derde lid, 21, 22 tot en met 106, 109a tot en met 213 en 214, met uitzondering van het eerste en vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling zijn van toepassing.
2. Artikel 19 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is van toepassing, met dien verstande dat in het eerste lid voor «verplichtstelling» wordt gelezen: verplichte deelneming op grond van artikel 113a van de Wet op het notarisambt.