In deze zaak heeft eiseres, een vennootschap, beroep ingesteld tegen een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) voor het jaar 2012, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had de belastbare winst vastgesteld op € 2.087, terwijl eiseres een verlies van € 1.959 had aangegeven. Eiseres betoogt dat zij recht heeft op een grotere voorziening voor een wettelijke rente van € 29.783, die voortvloeit uit een civiele veroordeling wegens wanprestatie. De rechtbank Gelderland oordeelt dat de voorziening voor de wettelijke rente als ondernemingskosten kan worden aangemerkt, omdat de schadevergoeding en de wettelijke rente voortkomen uit wanprestatie die binnen de ondernemingssfeer van eiseres valt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vermindert de aanslag tot nihil en stelt het verlies over 2012 vast op € 26.150. Het verzoek om immateriële schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de redelijke termijn niet is overschreden door bijzondere omstandigheden. De rechtbank draagt de verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.