Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van25 januari 2019 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
- verklaart het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar ongegrond;
- verklaart het beroep tegen de afwijzende beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op de aanslag van eiser te wijzigen conform de gewijzigde verdeling in de aangifte van 6 maart 2018;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 31,60;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 46 vergoedt.
Overwegingen
19 juni 2017. Het bezwaar is op 6 maart 2018 ontvangen en is dus niet tijdig ingediend. Dat verweerder in de uitspraak op bezwaar per vergissing een onjuiste dagtekening van de aanslag vermeldt, maakt dit niet anders.
27 oktober 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4812, is onvoldoende reden om hierover anders te oordelen, aangezien het Hof niets heeft overwogen over het effect van artikel 9.6 van de Wet IB 2001 op de uitleg van artikel 2:17, vierde lid, van de Wet IB 2001.
mr. R.A. Jackson, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2019.