In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de motorrijtuigenbelasting die eiseres, een ondernemer voor de omzetbelasting, moest betalen voor haar Ford Fiësta. Eiseres had voorafgaand aan de aanschaf van de auto de motorrijtuigenbelasting berekend met behulp van een rekenmodule op de website van de Belastingdienst. De rekenmodule vroeg om de voertuigcategorie op het kentekenbewijs, waarop eiseres de code N1 invoerde en 'bestelauto' selecteerde. De Belastingdienst had echter vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de inrichtingseisen voor een bestelauto, waardoor het verlaagde tarief niet van toepassing was. Eiseres stelde dat zij had vertrouwd op de uitkomst van de rekenmodule en dat het bedrag aan motorrijtuigenbelasting dat zij had betaald te hoog was.
De rechtbank oordeelde dat eiseres zich op het vertrouwensbeginsel kon beroepen. De rekenmodule stelde concrete vragen en gaf zonder enige clausulering een belastingbedrag aan. De rechtbank vond dat eiseres niet had kunnen weten dat de uitkomst van de rekenmodule in strijd was met de Wet op de motorrijtuigenbelasting, omdat er geen duidelijke verwijzing naar de inrichtingseisen was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst en stelde de verschuldigde motorrijtuigenbelasting vast op € 64. Tevens werd bepaald dat de Belastingdienst het door eiseres betaalde griffierecht van € 338 moest vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in de relatie tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst, vooral wanneer de Belastingdienst via een rekenmodule onduidelijke of misleidende informatie verstrekt.