ECLI:NL:RBGEL:2018:801

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
NL18.2224
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping van de beschermingsbewindvoerder in plaats van de onder bewind gestelde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2018, heeft Interbank N.V. een verzoek ingediend om de beschermingsbewindvoerder op te roepen om in plaats van de onder bewind gestelde, [verweerder sub 2], in het geding te verschijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 19 januari 2018 door de kantonrechter een bewind is ingesteld over de goederen van [verweerder sub 2], met benoeming van Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. als bewindvoerder. Interbank is gemachtigd om de bewindvoerder op te roepen, zoals voorgeschreven in de relevante jurisprudentie, en moet dit doen door middel van een exploot waarin de noodzakelijke informatie is opgenomen. Dit exploot moet ook een afschrift van het vonnis en het oproepingsbericht bevatten dat eerder aan [verweerder sub 2] is betekend.

De rechtbank heeft bepaald dat Interbank de bewindvoerder uiterlijk op 23 februari 2018 moet oproepen en dat het oproepingsexploot zo spoedig mogelijk na betekening bij de rechtbank moet worden ingediend. De rechtbank heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en er mogelijk verdere stappen zullen volgen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter, mr. R.J.B. Boonekamp.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL18.2224
Vonnis van 9 februari 2018
in de zaak van
de naamloze vennootschap
INTERBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam-Duivendrecht,
eiseres, hierna te noemen: Interbank,
advocaat H.J. Meuwese te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.[verweerder sub 1] ,wonende te [adres verweerder sub 1] ,2. [verweerder sub 2] ,wonende te [adres verweerder sub 2]verweerders, hierna te noemen: [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding van 1 februari 2018
- het bericht van Interbank van 7 februari 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gebleken is dat de kantonrechter bij beschikking van 19 januari 2018 over de (toekomstige) goederen van [verweerder sub 2] vanaf 30 januari 2018 op de voet van art. 1:431 BW een bewind heeft ingesteld, met benoeming van Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. tot bewindvoerder.
2.2.
De rechtbank zal Interbank in staat stellen de bewindvoerder op te roepen om in plaats van [verweerder sub 2] in het geding te verschijnen, zoals is voorgeschreven in HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525, NJ 2015/69. Interbank moet dit doen door de bewindvoerder bij exploot, waarin de in art. 111 lid 2 onder a tot en met h Rv bedoelde informatie is opgenomen, te doen aanzeggen dat de bewindvoerder ten minste uiterlijk twee weken na de dag van betekening van dit exploot in dit geding kan verschijnen. Bij dat exploot moeten worden meebetekend een afschrift van dit vonnis en van het op 29 januari 2018 aan [verweerder sub 2] op de voet van art. 113 Rv bij exploot betekende oproepingsbericht. Aldus zal ook de bewindvoerder kunnen beschikken over de code waarmee zij kan verschijnen om het geding als formele procespartij van [verweerder sub 2] over te nemen. Na de betekening van het exploot dient Interbank dit exploot onverwijld bij de rechtbank in te dienen.
2.3.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat Interbank op de in 2.2. uiteengezette wijze Beschermingsbewind Centraal Nederland B.V. kan oproepen om in plaats van [verweerder sub 2] in het geding te verschijnen,
3.2.
bepaalt dat Interbank het oproepingsexploot na de betekening zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 23 februari 2018, bij de rechtbank zal indienen,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2018.