Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[naam gedaagde sub 1] ,
[naam gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 oktober 2017;
- de conclusie van antwoord in reconventie.
- het proces-verbaal van comparitie van 15 december 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
-door op wat voor wijze dan ook- de medewerking daaraan te onthouden, tot een maximum van € 20.000,00, met bepaling dat indien dit maximum zal zijn bereikt, dit vonnis in de plaats treedt van al die (rechts)handelingen die de betreffende gedaagde ter uitvoering van de verdeling dient te verrichten;
4.De beoordeling in conventie
5.De beoordeling in reconventie
Uit het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:411) volgt dat iedere partij in een procedure over een processueel ondeelbare rechtsverhouding het recht heeft jegens alle andere bij die rechtsverhouding betrokken partijen een beslissing daaromtrent te vorderen, ongeacht wie de procedure heeft aangespannen en ongeacht tegen wie de bij dagvaarding ingestelde vordering zich richt. Voorts heeft ieder van hen het recht verweer te voeren tegen een vordering met betrekking tot een processueel ondeelbare rechtsverhouding, ongeacht door en tegen wie deze is ingesteld.
6.De beslissingen (in conventie en in reconventie)
- aan makelaar Bennink, gevestigd te Eibergen, dient door partijen gezamenlijk de opdracht te worden gegeven de woning te verkopen;
- deze makelaar bepaalt een voor partijen bindende vraag- en laatprijs;
- de verkoopstrategie zal zijn gericht op een zo spoedig mogelijke verkoop tegen een marktconforme prijs;
- partijen dienen de adviezen van de makelaar op te volgen, waaronder de adviezen over de verkoopstrategie en het onderhoud van de woning en tuin;
- de kosten van de makelaar dienen als boedelkosten te worden aangemerkt;
3 oktober 2018voor het nemen van een akte door partijen over hetgeen is vermeld onder 4.8;