In deze zaak heeft de vader verzocht om de terugverhuizing van de moeder met de minderjarige naar een eerdere woonplaats en om gezamenlijk gezag over de minderjarige. De moeder heeft het eenhoofdig gezag en heeft recentelijk verhuisd zonder de vader hierover tijdig te informeren. De rechtbank oordeelt dat de verhuizing van de moeder niet in strijd is met de belangen van de minderjarige, aangezien deze geen ernstige gevolgen heeft voor de omgang met de vader. De rechtbank wijst het verzoek van de vader af om de moeder te verplichten terug te verhuizen, omdat de moeder het recht heeft om te verhuizen met de minderjarige, zolang de belangen van het kind niet in het gedrang komen. De rechtbank stelt vast dat de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige niet ernstig wordt belemmerd door de verhuizing. De vader heeft ook verzocht om gezamenlijk gezag, maar de rechtbank oordeelt dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank wijst het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag toe, en legt een zorgregeling vast die in het belang van de minderjarige is. De rechtbank bepaalt dat de minderjarige bij de vader verblijft in de weekenden en de helft van de vakanties, en dat de ouders de zorg- en opvoedingstaken gezamenlijk uitoefenen. De rechtbank wijst het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen af, omdat de minderjarige al jaren bij de moeder verblijft en het daar goed gaat. De rechtbank splitst het verzoek omtrent kinderalimentatie af, omdat de vader zich hiertegen niet heeft kunnen verweren.