Uitspraak
_________________________________________________________________ _
GEMEENTE NIJMEGEN,
zetelend te Nijmegen,
eiseres, hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat mr. F.J.P. Delissen te Nijmegen,
1.[gedaagde 1],gevestigd te Velp Gld,2. [gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,3. [gedaagde 3] ,wonende te [woonplaats gedaagde 3] ,verweerders, hierna samen [gedaagde 3] c.s. en afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] te noemen,advocaat mr. M.R. Lauxtermann.
1.De procedure
2.De feiten
In deze mantelovereenkomst hebben [namen clienten] en [namen clienten] een werkgelegenheidsgarantie voor een aantal jaren verstrekt en zich verplicht om de koopsom volledig aan te wenden voor het verplaatsen en voortzetten van hun activiteiten naar en op een bedrijventerrein te Cuijk. Daarbij is overeengekomen dat [namen clienten] en [namen clienten] daarover des verzocht jegens de Gemeente rekening en verantwoording moeten afleggen. In de tussentijd, gesteld op maximaal 3,5 jaar, mochten [namen clienten] en [namen clienten] de verkochte opstallen in Nijmegen om niet blijven gebruiken. Verder bevatte de mantelovereenkomst in artikel 5.5 een hoofdelijk boetebeding van 5% van de koopsom op de nakoming van de verplichtingen van [namen clienten] en [namen clienten] uit die overeenkomst en de daarmee samenhangende overeenkomsten, waaronder de werkgelegenheidsgarantie, onverminderd het recht van de Gemeente op vergoeding van de werkelijk geleden schade. Daarbij werd overeengekomen dat die boete terstond opeisbaar zou zijn, zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst.
In de koopovereenkomst met [namen clienten] werd overeengekomen dat € 21.000.000,00 zou worden betaald bij het passeren van de akte van eigendomsoverdracht en dat het restant van € 6.600.000,00 gefaseerd opeisbaar zou worden naargelang de verplaatsing van de activiteiten naar Cuijk zou worden gerealiseerd.