Op 20 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester van Nijmegen de drank- en horecavergunningen van verzoeker heeft ingetrokken. De burgemeester oordeelde dat verzoeker, exploitant van meerdere horeca-inrichtingen, niet voldeed aan de eis van goed levensgedrag, gebaseerd op eerdere strafbare feiten en overtredingen van de Drank- en Horecawet. Verzoeker betwistte de overtredingen en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 december 2018 werd duidelijk dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom verzoeker nu wel van slecht levensgedrag was, terwijl dit eerder niet het geval was geacht bij de verlening van de laatste vergunning op 22 mei 2018. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester niet had aangetoond dat de enkele overtreding van 29 september 2018, waarbij geen leidinggevende aanwezig was, voldoende was om de vergunningen in te trekken. De voorzieningenrechter schorste daarom het besluit van de burgemeester en stelde dat de horeca-inrichtingen voorlopig weer open mochten. Tevens werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van verzoeker.