Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], te [woonplaats], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Uit artikel 3:2 van de Awb in samenhang met de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo 2015 vloeit voort dat het college voldoende kennis dient te vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Dit brengt met zich dat wanneer bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning het college allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is. Vervolgens zal het college moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving. Uit artikel 2.3.2, vierde lid, aanhef en onder b, c en f, van de Wmo 2015 in samenhang met het derde en vierde lid van artikel 2.3.5 vloeit voort dat het onderzoek er vervolgens op gericht moet zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken”.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit (geregistreerd onder 17/5103) ongegrond;
- verklaart eiseres niet-ontvankelijk in het rechtstreekse beroep (geregistreerd onder 18/5028);
- verklaart de beroepen van eiser gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op (in het beroep geregistreerd onder 17/5103) een nieuw besluit op bezwaar te nemen en draagt verweerder op (in het rechtstreekse beroep geregistreerd onder 18/5028) een besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van deze uitspraak;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht groot € 92,- (2 x € 46,-) aan hem vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 1.517,-.