ECLI:NL:RBGEL:2018:2718
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na postmortale inseminatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Eiseres, weduwe van [naam 1], had na zijn overlijden via postmortale inseminatie een zoon, [naam 2], gekregen. De aanvraag voor de uitkering werd afgewezen omdat [naam 2] niet als kind in de zin van de Anw werd aangemerkt, aangezien hij niet geboren was voor of op de dag van overlijden van de verzekerde. Eiseres stelde dat deze afwijzing in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat er een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestond voor het onderscheid tussen nabestaanden met kinderen die voor of op de dag van overlijden zijn geboren en die na het overlijden zijn verwekt. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met de wet en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.