ECLI:NL:CRVB:2015:1961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Beëindiging toeslag voor alleenstaande op basis van de Toeslagenwet en de gevolgen van samenwonen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de beëindiging van een toeslag voor een alleenstaande op grond van de Toeslagenwet (TW). Appellante ontving sinds 25 januari 2011 een loongerelateerde WGA-uitkering en een toeslag voor alleenstaanden. Echter, na het doorgeven van haar samenwoonstatus met een partner die na 31 december 1971 is geboren, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de toeslag per 1 januari 2012 beëindigd. De Raad oordeelt dat op basis van artikel 3 van de TW geen recht op toeslag bestaat voor gehuwden wiens echtgenoot na deze datum is geboren, tenzij er een kind jonger dan 12 jaar in het huishouden woont. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze overwegingen. De Raad benadrukt dat de rechter niet de innerlijke waarde of billijkheid van de wet kan beoordelen en dat de wetgever bij de invoering van de TW rekening heeft gehouden met de mogelijke onevenwichtigheden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst erop dat er geen dringende redenen zijn om van de intrekking of terugvordering van de toeslag af te zien. De uitspraak is gedaan in het openbaar en er zijn geen proceskosten aan de orde.