ECLI:NL:RBGEL:2018:2614
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ingekochte extra vakantie-uren als verlof in het kader van het Dagloonbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een medisch secretaresse, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een IVA-uitkering aangevraagd en was van mening dat de ingekochte extra vakantie-uren als verlof moesten worden aangemerkt volgens het Dagloonbesluit. De rechtbank oordeelde dat de ingekochte vakantie-uren inderdaad als verlof moeten worden beschouwd, ongeacht of het om betaald of onbetaald verlof gaat. De rechtbank stelde vast dat er een overeenkomst was tussen eiseres en haar werkgever over het inkopen van extra vakantie-uren, wat voldoende was om deze uren als verlof te kwalificeren. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de verweerder, omdat deze een onjuiste uitleg had gegeven aan het begrip 'verlof'. De rechtbank kon echter niet zelf in de zaak voorzien, omdat niet duidelijk was of eiseres de ingekochte uren daadwerkelijk in het refertejaar had opgenomen. De verweerder werd opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiseres de gelegenheid kreeg om aan te tonen dat de ingekochte uren in de referteperiode zijn opgenomen. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.