Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 24 april 2018
[X] B.V., te [Z] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
[2003] heeft [B] B.V. de aandelen [C] B.V. voor € 1 overgedragen aan de daartoe door de zoon van [A] opgerichte besloten vennootschap [D] B.V.
begin 2003, op de nominale waarde of, indien dit lager is, op de bedrijfswaarde gesteld had moeten worden. Op grond van het op dat moment aanwezige negatieve vermogen van € 154.643 van [C] B.V. en de verklaring van eiseres dat [C] B.V. zwaar verliesgevend was, acht de rechtbank aannemelijk dat de bedrijfswaarde van lening I ten tijde van de ontvoeging nihil bedroeg. Gelet hierop en gelet op de foutenleer behoeft de waarde van lening I per 1 januari 2013 alsnog aanpassing, zodat voor lening I geen afwaardering mogelijk is.
Beslissing
mr.drs. M.J.C. Pieterse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J.P. Wientjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 24 april 2018
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;