In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van een meerderjarige, [naam kind 1], door haar adoptiefvader, [naam adoptiefvader]. Het verzoekschrift was ingediend op 1 december 2016 en de rechtbank heeft de adoptie toegewezen, ondanks dat [naam kind 1] op het moment van indiening meerderjarig was. De rechtbank oordeelde dat er bijzondere omstandigheden waren die de adoptie rechtvaardigden, met name de sterke en hechte band tussen [naam kind 1] en haar adoptiefvader, en het feit dat zij van haar biologische vader niets te verwachten had. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de gerechtshoven die hebben geoordeeld dat het weigeren van adoptie onder bijzondere omstandigheden een inbreuk op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kan opleveren. De rechtbank concludeerde dat de juridische status van [naam kind 1] in overeenstemming moest worden gebracht met de feitelijke situatie, waarin zij al jarenlang als dochter van [naam adoptiefvader] werd beschouwd. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en gelast dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand de adoptie in de akte zal vermelden. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.