ECLI:NL:RBGEL:2017:5280
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit proceskosten bestuursrecht in WOZ-zaken met verschillende objectkenmerken en waardeverschillen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de kostenvergoeding in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Eiser, eigenaar van een varkenshouderij aan de [A-straat 1], had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn object, die was vastgesteld op € 379.000. De gemeente Oost Gelre, vertegenwoordigd door de heffingsambtenaar, had het bezwaar gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd tot € 330.000, met een kostenvergoeding van € 253. Eiser was het niet eens met de hoogte van de kostenvergoeding en stelde dat er geen sprake was van samenhangende zaken, zoals door verweerder werd aangenomen. De rechtbank oordeelde dat de drie WOZ-zaken, die betrekking hadden op verschillende varkenshouderijen, niet als samenhangend konden worden beschouwd. De objectkenmerken en de waardeverschillen waren te groot, waardoor de werkzaamheden van de gemachtigde niet nagenoeg identiek waren. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de gemeente en kende eiser een volledige kostenvergoeding van € 499 toe, met inachtneming van de eerder toegekende vergoeding van € 253. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 165. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de WOZ-waarde per object diende te geschieden op basis van de specifieke kenmerken van elk object, en dat de argumenten van de gemachtigde niet alleen op basis van de pro forma bezwaarschriften konden worden beoordeeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.