Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie
4.De vordering en het verweer in reconventie
5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
het recht vanopstal. Dat daarvan sprake is, is onvoldoende onderbouwd door [eiser] . [eiser] heeft aangevoerd dat het op het vakantiepark gebruikelijk was dat door [gedaagde] een standplaats wordt verhuurd waarop een kampeermiddel wordt geplaatst, en dat wanneer een kampeermiddel door de recreant/huurder van de standplaats op enig moment wordt verkocht een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen [gedaagde] en de nieuwe eigenaar. Dat in die gevallen steeds sprake is van het bezit van een recht van opstal door de (nieuwe) eigenaar van het kampeermiddel, heeft [eiser] niet gesteld. Dat ligt ook niet voor de hand, omdat [gedaagde] dan in al die gevallen geconfronteerd zou worden met het ontstaan van een beperkt recht, waardoor zij de onbelaste eigendom van de grond zou verliezen, met alle negatieve gevolgen van dien voor zowel de waarde van de grond als voor de mogelijkheden om de grond naar eigen inzicht (en uiteraard rekening houdend met de publiekrechtelijke bestemming ervan en de aangegane obligatoire overeenkomsten met de huurders) te gebruiken. Hieruit volgt dat een stacaravan op een gehuurde standplaats op het vakantiepark wordt geplaatst en/of verkocht zonder dat ten aanzien van die stacaravan sprake is van een opstalrecht. Het enkele feit dat [eiser] een stacaravan heeft ge-/verbouwd op een door haar gehuurde standplaats betekent dan ook nog niet dat zij naar verkeersopvattingen het ongestoorde bezit van een recht van opstal heeft uitgeoefend, althans verkregen door verjaring. Daar komt bij dat het interversieverbod van artikel 3:111 BW aan het verkrijgen van het recht van opstal door verjaring in de weg staat. [eiser] als huurder is houder van een onroerende zaak (de standplaats) en kan zich niet eenzijdig tot bezitter van een recht van opstal op de gehuurde standplaats maken.
6.De beslissing
16 augustus 2017voor akte aan de zijde van [eiser] waarin zij zich dient uit te laten over de kosten van verwijdering/demontage van haar stacaravan, waarna [gedaagde]
vier wekennadien daarop bij akte kan reageren,