De vaststaande feiten
1. Over de weergave van de vaststaande feiten in de rechtsoverweging 2.1. van genoemd vonnis van 20 februari 2008 bestaat geen geschil, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, aangevuld met enkele andere feiten:
1.1. [appellante] is op 1 januari 1989 met [geïntimeerde] een overeenkomst aangegaan waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"(…) verklaren dat door de ondergetekende sub 1 genoemd (hof: [geïntimeerde]) is verhuurd aan de ondergetekende sub 2 genoemd (hof: [appellante]), die in huur heeft aangenomen:
een buitendijks gelegen perceel grond op de westelijke punt van [adres],
uitmakende een gedeelte van het perceel bekend ten kadaster, [sectienr],
zoals dat aan partijen voldoende bekend is, zodat zij daarvan geen nadere omschrijving verlangen,
zulks voor de tijd van zes jaren, in te gaan op 1 januari 1989, zullende eindigen op 31 december '95 (moet zijn 31 dec '94 zijnde 6 jaar),
zulks voor een jaarlijkse huurprijs van TWEEDUIZEND ACHTHONDERD VIJFTIG GULDEN ( 2.850,--),
en voorts onder de volgende bepalingen:
(…)
4. Wenst huurder tot verkoop van zijn opstallen over te gaan, dan is hij verplicht deze schriftelijk aan verhuurder in koop aan te bieden voor een koopsom, in onderling overleg te bepalen, of indien partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken, te bepalen door een drietal deskundigen, door partijen ieder voor de helft te belonen en te benoemen door de heer Kantonrechter te Leeuwarden op verzoek van de eerst gerede der partijen.
Voldoening der koopsom zal geschieden bij het tekenen der akte van verkoop en koop, te passeren ten overstaan van een door de verhuurder aan te wijzen notaris, binnen een maand nadat omtrent de koopsom overeenstemming is bereikt of de koopsom door bedoelde deskundigen is vastgesteld. De huurovereenkomst zal met ingang van de dag van het passeren der akte van verkoop en koop zijn ontbonden onder gehoudenheid van huurder tot voldoening van de huur en lasten naar tijdsgelang.
Huurder mag zonder schriftelijke toestemming bedoelde opstallen niet aan een derde verkopen.
Wenst verhuurder de opstallen niet in koop aan te nemen voor de gestelde taxatieprijs, dan is huurder vrij deze opstallen voor deze taxatieprijs of meer aan een derde te verkopen, mits deze derde naar het oordeel van verhuurder aanvaardbaar is als huurder op grond van financiële en persoonlijkheidsaspecten en deze derde alsdan accoord gaat met het hem door verhuurder aan te bieden huurcontract. Huurder-verkoper zal alsdan aan verhuurder een vergoeding verstrekken ten bedrage van vijf en twintig procent van de meeropbrengst van het zomerhuisje of van de rechten daarop,
indien die opbrengst meer bedraagt dan veertigduizend gulden, zulks met een minimum van vijfduizend gulden (ƒ 5.000,--). De huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder bij deze akte zal ingeval van verkoop als bovenbedoeld ontbonden zijn met ingang van de dag van de tot standkoming der koopovereenkomst, onverminderd de plicht van huurder tot voldoening
van al hetgeen hij terzake dier huurovereenkomst verplicht was te voldoen.
5. Huurder mag op het gehuurde een zomerhuis hebben en houden op de thans bestaande plaats en naar de thans bestaande omvang, mits aan de steigers geen motorschepen of grotere zeilboten worden gemeerd, opdat het uitzicht van verhuurder niet wordt bekort.
(…)
10. Bij beëindiging der huur door het verloop van tijd of door opzegging door een der partijen zal de verhuurder het recht hebben de opstallen op het gehuurde van huurder over te nemen voor een koopsom in onderling overleg te bepalen of indien partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken te bepalen door een drietal deskundigen, door partijen ieder voor de helft te belonen en te benoemen door de heer Kantonrechter te Leeuwarden op verzoek van de eerstgerede der partijen. Wenst verhuurder de opstallen niet in koop aan te nemen voor de gestelde taxatieprijs, dan is huurder vrij deze opstallen voor deze taxatieprijs of méér aan een derde te verkopen, mits deze naar het oordeel van verhuurder aanvaardbaar is als huurder op grond van financiële en persoonlijkheidsaspecten en deze derde alsdan accoord gaat met het hem door verhuurder aan te bieden huurcontract. Huurder-verkoper zal alsdan aan verhuurder een vergoeding verstrekken ten bedrage van vijf en twintig procent van de meeropbrengst van het zomerhuisje of van de rechten daarop, indien die opbrengst meer bedraagt dan veertigduizend gulden,zulks met een minimum van vijfduizend gulden (ƒ 5.000,--).
(...)
12. Indien huurder zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet tijdig of niet voldoende nakomt, zal de huurovereenkomst terstond en van rechtswege ontbonden zijn, zonder dat enige ingebrekestelling nodig zal zijn, onverminderd alle verdere rechten van verhuurder."
1.2. Op het aldus verhuurde perceel grond staat een recreatiewoning die door [appellante] wordt gebruikt. [appellante] heeft deze recreatiewoning gekocht van een derde; de vorige huurder.
1.3. Ter zake de recreatiewoning is geen recht van opstal gevestigd.