In deze zaak gaat het om een deelgeschil over de aansprakelijkheid van de gemeente Wageningen voor een ongeval dat plaatsvond op 4 mei 2013. De verzoekster, die met haar bromfiets tegen een dranghek botste dat onbewaakt en niet afgesloten langs de weg was geplaatst, heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden. De rechtbank Gelderland heeft op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De verzoekster heeft aangevoerd dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de dranghekken onbewaakt en niet vastgemaakt te laten staan, vooral gezien het feit dat het een uitgaansavond betrof in de nabijheid van studentensociëteiten. De gemeente heeft echter betwist dat de dranghekken niet met een ketting en slot waren afgesloten en heeft gesteld dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, zelfs als de dranghekken niet waren vastgemaakt, de kans dat een verkeersdeelnemer tegen een dranghek zou aanrijden dat door uitgaanspubliek op de weg was gezet, niet voldoende groot was om de gemeente te verplichten om extra veiligheidsmaatregelen te nemen. De rechtbank oordeelde dat het scenario van het ongeval te buitenissig was om redelijkerwijs te kunnen voorzien. De gemeente had de dranghekken weliswaar onbewaakt en niet vastgemaakt, maar dit was niet onrechtmatig, aangezien er geen eerdere incidenten waren die de gemeente op de hoogte hadden moeten stellen van een verhoogd risico.
De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen en de kosten aan haar zijde begroot op € 4.615,50, zonder dat de gemeente aansprakelijk werd gesteld voor de schade. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. T.P.E.E. van Groeningen.