Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser] ,
[eiser],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de producties van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
weldra contact dient op te nemen met de provincie om de mogelijkheden te bespreken voor het aanleggen van een in-/uitrit om te gaan en te komen van zijn percelen naar de openbare weg en dat als vervolgens daarvoor toestemming wordt verkregen [eisers] deze in-/uitrit met enige voortvarendheid dient aan te leggen”(rechtsoverweging 4.7)
.De voorzieningenrechter stelt vast dat sinds genoemd vonnis veertien maanden zijn verstreken waarin [eisers] op dit punt niet of nauwelijks iets hebben ondernomen. Bij de stukken bevindt zich welgeteld één e-mailbericht van de provincie aan [eisers] (zie 2.7), maar het verzoek waarnaar in die e-mail wordt verwezen, is niet overgelegd zodat niet duidelijk is wat dat verzoek inhoudt en wanneer dat is gedaan. Uit het e-mailbericht zelf volgt niet meer dan dat de provincie [eisers] informeert over haar beleid met betrekking tot een uitweg. Gesteld noch gebleken is dat [eisers] naar aanleiding van dit e-mailbericht contact hebben opgenomen met de provincie en/of de gemeente ter realisering van een eigen uitrit. Ter zitting hebben [eisers] ook bevestigd dat zij geen vergunning bij de provincie of de gemeente hebben aangevraagd. Gelet op de tijd die sinds het kort gedingvonnis van 2 februari 2016 is verstreken, beantwoordt dit geheel niet aan hetgeen van [eisers] mocht worden verwacht.
816,00