ECLI:NL:RBGEL:2017:1934

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
05/880498-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diverse (pogingen tot) diefstal met geweld door minderjarige verdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij diverse (pogingen tot) diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten contact hebben gezocht met mannen met een seksuele voorkeur voor minderjarige meisjes, in de veronderstelling dat deze slachtoffers geen aangifte zouden doen. De rechtbank heeft de ernst en omvang van de feiten als zeer ernstig beoordeeld, wat op zichzelf al een lange onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigt. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, is er gekozen voor een jeugddetentie van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met daarnaast een werkstraf van 200 uur. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die slachtoffer zijn geworden van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vastgesteld op €1.000,- voor [naam 4], €2.154,40 voor [naam 5] en €800,- voor [naam 2]. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor niet voldoende was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving in haar overwegingen heeft meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummers: 05/840259-16, 05/740308-16 en 05/880498-16
vonnis op tegenspraak van de meervoudige kamer voor strafzaken van 21 maart 2017
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Raadsman: mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met
parketnummer 05/840259-16tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 maart 2016 te Zaltbommel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [Adres 2] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, over een schutting en/of toegangspoort aan de achterzijde van die woning
is/zijn geklommen en/of heeft/hebben getracht een achterdeur en/of een schuifpui van die woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 05 maart 2016 te Zaltbommel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (niet afgesloten) garage van de woning de [Adres 2] aldaar heeft weggenomen een takkenschaar (merk Skania) en/of een hakbijl (merk Gamma), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn Mededaders.
Aan verdachte is in de zaak met
parketnummer 05/740308-16tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 februari 2016 te Zaltbommel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (merk Huawei) met een prepaid kaart en/of een schakelarmband (van roestvast staal) en/of een horloge merk Festini), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader(s)
- zichzelf heeft/hebben voorgedaan als de 16-jarige 'Priscilla'/'Pris', en/of
in die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact heeft/hebben onderhouden
met die [naam 2] , en/of onder valse voorwendselen die [naam 2]
naar een locatie heeft/hebben gestuurd en/of gelokt en/of
- tezamen met één of meerdere andere(n) gemaskerd met een bivakmuts die [naam 2]
op de afgesproken locatie heeft/hebben opgewacht/opgezocht en/of
-(vervolgens) die [naam 2] van achteren (om de keel) heeft/hebben
vastgepakt en/of
-(vervolgens) die [naam 2] (met de vuist) op het gezicht en/of hoofd
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-(vervolgens) die [naam 2] naar de grond heeft/hebben getrokken en/of
geduwd en/of
-(vervolgens) die [naam 2] (terwijl hij op de grond lag) op het lichaam
heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
-Een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, tevoorschijn
heeft/hebben gehaald en/of getoond aan die [naam 2] en/of op het gezicht
van die [naam 2] heeft/hebben gericht
2.
hij op of omstreeks 19 april 2016 te Zaltbommel (een) wapen(s) van categorie I
onder 7°, te weten Airsoftwapen, zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat
betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met
(een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)
voorhanden heeft gehad.
Aan verdachte is, in de zaak met
parketnummer 05/880498-15,na een door de rechtbank toegewezen vordering aanvulling tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks 03 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [naam 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon
en/of pinpas en/of pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en/of zijn medeverdachten die [naam 3] onder valse voorwendselen
naar een locatie heeft/hebben gestuurd en/of gelokt en/of
- verdachte en drie, althans één of meer, man(nen) voor die [naam 3] is/zijn
verschenen, gehuld in bivakmuts(en), en/of op enig moment een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tevoorschijn heeft/hebben
gehaald;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 03 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon en/of een pinpas en/of een pincode, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders (gehuld in een bivakmuts) die [naam 3] heeft/hebben bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
2.
hij op of omstreeks 07 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee met daarin (bank)pasjes en/of geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, en/of welk geweld onder meer zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad (bestaande uit een te hechten hoofdwond), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zichzelf heeft/hebben voorgedaan als de 17-jarige 'Sharina Hessel', en/of
in die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact heeft/hebben onderhouden
met die [naam 4] , en/of onder valse voorwendselen die [naam 4] naar een
locatie heeft/hebben gestuurd en/of gelokt en/of
- tezamen met één of meerdere andere(n) gemaskerd met een bivakmuts die [naam 4]
op de afgesproken locatie heeft/hebben opgewacht en hem vervolgens
heeft/hebben geslagen en/of geschopt op/tegen het lichaam en/of heeft bedreigd
door het op enig moment tevoorschijn halen en tonen van een vuurwapen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 07 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in
Nederland tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met daarin (bank)pasjes en/of geld, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [naam 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zichzelf heeft/hebben voorgedaan als de 17-jarige 'Sharina Hensel', en/of in die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact heeft/hebben onderhouden met die [naam 4] , en/of onder valse voorwendselen die [naam 4] naar een locatie heeft/hebben gestuurd en/of gelokt en/of
- gemaskerd met een bivakmuts die [naam 4] op de afgesproken locatie
heeft/hebben opgewacht en hem vervolgens heeft/hebben geslagen en/of geschopt
op/tegen het lichaam en/of heeft bedreigd door het op enig moment tevoorschijn halen en tonen van een vuurwapen.
3.
hij op of omstreeks 27 November 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in
Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam 5] , van het leven te beroven, opzettelijk die [naam 5] (meerdere malen) in de rug heeft gestoken met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of (meerdere malen) met een
(wapen)stok heeft geslagen op het lichaam en/of op/tegen het lichaam heeft geschopt terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 27 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee telefoons en/of een portemonnee en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 5] gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-zichzelf heeft/hebben voorgedaan als de minderjarige 'Sharina Hensel', en/of
in die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact heeft/hebben onderhouden
met die [naam 5] , en/of onder valse voorwendselen naar een locatie is
gestuurd en/of gelokt en/of
-gemaskerd met een bivakmuts die [naam 5] op de afgesproken locatie heeft
opgewacht en hem vervolgens de woorden heeft toegevoegd 'He smerige pedo',
althans woorden van gelijke strekking en/of vervolgens die [naam 5] (met een
wapenstok) heeft/hebben geslagen op/tegen het lichaam en/of heeft geschopt
op/tegen het lichaam en/of heeft gestoken met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in de rug;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 5] heeft gedwongen tot de afgifte van twee telefoons en/of een portemonnee en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat verdachte en/of zijn mededaders,
-zichzelf heeft/hebben voorgedaan als de minderjarige 'Sharina Hensel', en/of in die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact heeft/hebben onderhouden met die [naam 5] , en/of onder valse voorwendselen naar een locatie is gestuurd en/of gelokt en/of
-gemaskerd met een bivakmuts die [naam 5] op de afgesproken locatie heeft
opgewacht en hem vervolgens de woorden heeft toegevoegd 'He smerige pedo',
althans woorden van gelijke strekking en/of vervolgens die [naam 5] (met een
wapenstok) heeft/hebben geslagen op/tegen het lichaam en/of heeft geschopt
op/tegen het lichaam en/of heeft gestoken met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in de rug.
4.
hij op of omstreeks 3 november 2015 te Zaltbommel, in ieder geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening middels bankautomaten van een bankrekening met rekeningnummer NL26 ABNA 0490431801 ten name van [naam 3] heeft weggenomen, een bedrag van respectievelijk 250 euro en 710 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam 3] , in elk geval aan een ander dan
verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel te
weten door telkens met een gestolen bankpas behorende bij rekeningnummer NL26
ABNA 0490431801 ten name van [naam 3] en het intoetsen van de bijbehorende pincode bij een aantal geldautomaten geldbedragen te pinnen;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 november 2015 te Zaltbommel, althans elders in Nederland een goed te weten contant geld (een bedrag van ongeveer 300 euro, althans enig bedrag) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaken met de parketnummers 05/840259-16 en 05/880498-16 zijn ter terechtzitting van 19 juli 2016 met gesloten deuren onderzocht door de meervoudige kamer. Verdachte is toen verschenen en bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft de zaken verwezen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit arrondissement, opdat in de zaak met parketnummer 05/880498-16 getuigen kunnen worden opgeroepen en gehoord en voorts om datgene te doen wat de rechter-commissaris verder voor het onderzoek noodzakelijk acht. Aan de officier van justitie is opdracht gegeven om de letselbeschrijving van slachtoffer [naam 5] te overleggen en het eind proces-verbaal aan het dossier te voegen.
De behandeling van de zaken met parketnummer 05/840259-16 en 05/880498-16 is op 7 maart 2017 achter gesloten deuren voortgezet. De behandeling van de zaak met parketnummer 05/740308-16 heeft tevens op 7 maart 2017 achter gesloten deuren plaatsgevonden. Verdachte is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16
De heer [naam 4] (feit 2) heeft zich als benadeelde partij schriftelijk in het geding gevoegd. De heer [naam 6] van Slachtofferhulp Nederland is als gemachtigde van de benadeelde partij ter terechtzitting verschenen.
De heer [naam 5] (feit 3) heeft zich als benadeelde partij schriftelijk in het geding gevoegd. Mr. A.C. Diesfeldt (waarnemend voor mr. P.M. Breukink) is als gemachtigde namens benadeelde partij ter terechtzitting verschenen.
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16
De heer [naam 2] (feit 1) heeft zich als benadeelde partij schriftelijk in het geding gevoegd.
De officier van justitie, mr. D. van Ieperen, heeft ter terechtzitting van 7 maart 2017 haar eis geformuleerd.
De raadsman en verdachte hebben ter terechtzitting van 7 maart 2017 het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/840259-16 [1]
Ten aanzien van feit 1 en 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering, en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [naam] d.d. 5 maart 2016, p. 7 en 8;
- het proces-verbaal van verhoor van [naam] d.d. 5 maart 2016, p. 12;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16 [2]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering, en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] d.d. 12 maart 2016, p. 527 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor van de aangever [naam 2] d.d. 31 mei 2016, p. 542 e.v.;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
Ten aanzien van feit 2
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2016, p. 589;
- het proces-verbaal onderzoek wapen met bijlagen d.d. 14 juni 2016, p. 591 e.v.;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16 [3]
Ten aanzien van de feit 1 en feit 4
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij deze feiten. Uit de stukken blijkt dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde aan het werk was. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van feit 2
De raadsman verzoekt vrijspraak voor de laatste zinsnede van het primair tenlastegelegde feit, te weten:
“door op enig moment tevoorschijn halen en tonen van een vuurwapen.”
De raadsman voert hiertoe aan dat niet vaststaat dat er gebruik is gemaakt van een echt vuurwapen.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen dat er gebruik is gemaakt van een vuurwapen, nu uit de verklaring van de medeverdachte [naam 7] volgt dat hij een revolver bij zich had en dat hij met dat revolver in de lucht heeft geschoten.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de zinsnede
“door op enig moment tevoorschijn halen en tonen van een vuurwapen”, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat gebruik is gemaakt van een echt vuurwapen. Hoewel aangever en medeverdachte [naam 7] spreken over een revolver, heeft verdachte verklaard dat medeverdachte [naam 7] een balletjespistool voorhanden heeft gehad en medeverdachte [naam 8] heeft het in dit verband over een “bibi gun”. Daarnaast heeft - behalve medeverdachte [naam 7] - niemand anders verklaard dat er met een wapen in de lucht is geschoten. Zelfs de aangever niet. Voorts overweegt de rechtbank dat een balletjespistool geen vuurwapen is in de zin van artikel 2 categorie II en III van de Wet Wapens en Munitie.
Voor het overige deel van de tenlastelegging is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering, en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 4] d.d. 8 november 2015, p. 343 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam 4] d.d. 10 december 2015, p. 349 en 350;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
Ten aanzien van feit 3, primair alternatief geformuleerde poging doodslag
Zowel de officier van justitie als de raadsman achten het primair alternatief tenlastegelegde (poging doodslag) niet wettig en overtuigend bewezen, nu de aanmerkelijke kans op de dood onvoldoende vaststaat.
De vraag die beantwoord dient te worden, is of er sprake is geweest van (medeplegen van) een poging tot doodslag. Daarvoor is bepalend of er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood van slachtoffer [naam 5] . Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood, moet worden vastgesteld dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich willens en wetens met hun handelen hebben blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de dood zou intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een ‘kans’ die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Alle relevante feiten en omstandigheden met betrekking tot de feitelijke toedracht, kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie rechtvaardigen dat in dit geval sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat het gevolg, de dood van [naam 5] , zou intreden. Immers, uit de letselrapportage van forensisch arts [naam 9] van 21 september 2016 volgt niet dat de steekwond, zoals die bij [naam 5] is geconstateerd, potentieel levensbedreigend is geweest. Voorts is de formulering ten aanzien van het letsel aan het hoofd van [naam 5] in het letselrapport dusdanig algemeen dat hieruit niet kan worden afgeleid dat er een aanmerkelijke kans bestond dat [naam 5] aan het letsel aan het hoofd zou kunnen komen te overlijden.
Op grond van het voorgaande kan niet geconcludeerd worden dat sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. Gelet daarop zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van poging doodslag.
Ten aanzien van feit 3, primair alternatief geformuleerde diefstal met geweld.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het tenlastegelegde maar dat er onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte ten aanzien van het gebruik van het mes nauw en bewust heeft samengewerkt. Nu ten aanzien van het gebruik van het mes sprake is geweest van uiteenlopend opzet, dient verdachte te worden vrijgesproken van deze feitelijke handeling.
De officier van justitie acht dit deel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, nu sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het betoog van de raadsman van verdachte komt er op neer dat bij verdachte weliswaar sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het gebruik van geweld maar dat dit opzet zich niet uitstrekte tot het gebruik van het mes.
Wil er sprake zijn van het medeplegen van een diefstal met geweld dan zal de (mede)dader minstens voorwaardelijk opzet moeten hebben op de diefstal en op het geweldgebruik van een van zijn mededader(s). Hij moet dus bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de ander onder bepaalde omstandigheden geweld zou gaan gebruiken. (HR 18 januari 2011,
ECLI:NL:PHR:2011:BO6365). Mede gelet op verdachtes bekennende verklaring acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen, te weten de medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit [4] . Uit het betoog van de raadsman van verdachte volgt dat erkend wordt dat er bij verdachte, net als bij de medeverdachten, sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op de diefstal en op het gebruik van het geweld. Het is (dan) voor de bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal met geweld niet relevant of verdachte alle uitvoeringshandelingen heeft verricht en evenmin of hij het voorwaardelijk opzet had op alle uitvoeringshandelingen. Uit de gebezigde bewijsmiddelen hoeft ook niet te volgen dat verdachte zelf de omschreven feitelijke handelingen heeft verricht (HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905).
De rechtbank acht, mede gelet op de verklaring van aangever [5] en de verklaring van medeverdachte [naam 7] [6] , wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachte [naam 7] aangever heeft gestoken met een mes. Dat deel van de tenlastelegging acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen. Aan het betoog van de raadsman dat er bij verdachte geen sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op het gebruik van het mes, gaat de rechtbank daarom voorbij.
Voor het overige deel van de tenlastelegging is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering, en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 5] d.d. 28 november 2015, p. 379 e.v.;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/840259-16
Feit 1
hij op
of omstreeks05 maart 2016 te Zaltbommel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning aan de [Adres 2] weg te nemen geld en/of goederen,
geheel of ten deletoebehorende aan [naam] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededadersen zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/ofdie
/datweg te nemen geld en/of goederen onder
zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak
en/of verbrekingen
/ofinklimming, over een schutting
en/of toegangspoortaan de achterzijde van die woning
is/zijn geklommen en
/of heeft/hebben getracht een achterdeur en
/ofeen schuifpui van die woning te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
hij op
of omstreeks05 maart 2016 te Zaltbommel tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een (niet afgesloten) garage van de woning de [Adres 2] aldaar heeft weggenomen een takkenschaar (merk Skania) en
/ofeen hakbijl (merk Gamma)
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16
Feit 1
hij op
of omstreeks27 februari 2016 te Zaltbommel tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (merk Huawei) met een prepaid kaart en
/ofeen schakelarmband (van roestvast staal) en
/ofeen horloge (merk Festini),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader
(s
)
- zichzelf
heeft/hebben voorgedaan als de 16-jarige Priscilla’/’Pris’, en
/ofin die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact
heeft/hebben onderhouden met die [naam 2] , en
/ofonder valse voorwendselen die [naam 2] naar een locatie
heeft/hebben
gestuurd en/ofgelokt en
/of
- tezamen met
één of meerdereandere
(n
)gemaskerd met een bivakmuts die [naam 2] op de afgesproken locatie
heeft/hebben opgewacht
/opgezochten
/of
-(vervolgens) die [naam 2] van achteren (om de keel)
heeft/hebben vastgepakt en
/of
- ( vervolgens) die [naam 2] (met de vuist) op het gezicht en
/ofhoofd
heeft/hebben geslagen en
/ofgestompt en
/of
-(vervolgens) die [naam 2] naar de grond
heeft/hebben getrokken en
/ofgeduwd en
/of
-(vervolgens) die [naam 2] (terwijl hij op de grond lag) op het lichaam
heeft/hebben geschopt en
/ofgeslagen en
/of
-Een
pistool, althans eenop een pistool gelijkend voorwerp, tevoorschijn
heeft/hebben gehaald en
/ofgetoond aan die [naam 2] en
/ofop het gezicht van die [naam 2]
heeft/hebben gericht.
Feit 2
hij op
of omstreeks19 april 2016 te Zaltbommel
(een
)wapen
(s)van categorie I
onder 7°, te weten Airsoftwapen,
zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat
betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met
(een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)
voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16
Feit 1, primair
hij op
of omstreeks03 november 2015 te Zaltbommel
, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld, [naam 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en
/ofpinpas en
/ofpincode,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [naam 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en
/ofzijn medeverdachten die [naam 3] onder valse voorwendselen naar een locatie
heeft/hebben
gestuurd en/ofgelokt en
/of
- verdachte en twee
, althans één of meer,man
(nen
)voor die [naam 3]
is/zijn verschenen, gehuld in bivakmuts
(en
), en
/ofop enig moment
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp tevoorschijn
heeft/hebben gehaald;
Feit 2, primair
hij op
of omstreeks07 november 2015 te Zaltbommel,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
(een) of meerander
(en
),
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met daarin
(bank
)pasjes en
/ofgeld
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [naam 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of welk geweld onder meer zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad (bestaande uit een te hechten hoofdwond),welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
(s
)
- zichzelf
heeft/hebben voorgedaan als de 17-jarige 'Sharina Hessel', en
/ofin die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact
heeft/hebben onderhouden met die [naam 4] , en
/ofonder valse voorwendselen die [naam 4] naar een locatie
heeft/hebben
gestuurd en/ofgelokt en
/of
- tezamen
met één of meerdere andere(n)gemaskerd met een bivakmuts die [naam 4] op de afgesproken locatie
heeft/hebben opgewacht en hem vervolgens
heeft/hebben geslagen en
/ofgeschopt
op/tegen het lichaam en
/of heeftbedreigd
door het op enig moment tevoorschijn halen en tonen van een vuurwapen.
Ten aanzien van feit 3, primair alternatief geformuleerde diefstal met geweld.
hij op
of omstreeks27 november 2015 te Zaltbommel
, in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee telefoons en
/ofeen portemonnee en
/ofautosleutels
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan, en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [naam 5] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat verdachte tezamen
en in verenigingmet
een ander ofanderen,
althans alleen,
- zichzelf
heeft/hebben voorgedaan als de minderjarige 'Sharina Hensel', en
/ofin die hoedanigheid (via Chatplaza en/of Kik) contact
heeft/hebben onderhouden met die [naam 5] , en
/ofonder valse voorwendselen naar een locatie
is gestuurd en/ofgelokt en
/of
- gemaskerd met een bivakmuts die [naam 5] op de afgesproken locatie heeft/hebben opgewacht en hem vervolgens de woorden heeft/hebben toegevoegd 'He smerige pedo',
althans woorden van gelijke strekkingen
/ofvervolgens die [naam 5]
(met een wapenstok
)heeft/hebben geslagen
op/tegen het lichaam en
/ofheeft/hebben geschopt
op/tegen het lichaam en
/ofheeft/hebben gestoken met een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerpin de rug;
Feit 4, primair
hij op
of omstreeks3 november 2015 te Zaltbommel,
in ieder geval in Nederlandtezamen
enin vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening middels bankautomaten van een bankrekening met rekeningnummer NL26 ABNA 0490431801 ten name van [naam 3] heeft weggenomen, een bedrag van respectievelijk 250 euro en 710 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 3]
, in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s)waarbij verdachte en/
ofzijn mededaders het weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten door telkens met een gestolen bankpas behorende bij rekeningnummer NL26 ABNA 0490431801 ten name van [naam 3] . [naam 3] en het intoetsen van de bijbehorende pincode bij een aantal geldautomaten geldbedragen te pinnen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/840259-16
Feit 1:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16
Feit 1
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 2
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16
Feit 2 primair:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 3, primair alternatief tenlastegelegde diefstal met geweld:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van haar strafeis enerzijds rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen hiervan voor de slachtoffers. Anderzijds heeft de officier van justitie rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals beschreven in de deskundigenrapportages.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit om aan verdachte op te leggen een straf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, desnoods aangevuld met een (forse) voorwaardelijke straf. De raadsman verwijst voor de onderbouwing van deze strafmaat naar de rapportages van de deskundigen. Voorts heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en de jeugdreclassering geen zorgen hebben over verdachte. Daarnaast heeft verdachte zijn medewerking verleend aan de jeugdreclassering, openheid gegeven in zaken en zijn schoolgang weer opgepakt. Ook stelt de raadsman dat bij het jeugdstrafrecht het accent dient te liggen op de persoonlijke ontwikkeling van verdachte en de preventie van criminaliteit. Gelet op de voorhanden deskundigenrapportages is er ook geen aanleiding om, naast de algemene voorwaarden, nog bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. De verdachte verzet zich niet tegen oplegging van een werkstraf.
Voorts heeft de raadsman verzocht het - inmiddels geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan, in ieder geval, drie roofovervallen waarbij de slachtoffers vooraf zorgvuldig zijn uitgezocht. Verdachte en de medeverdachten hebben via KIK en Chatplaza contact gezocht met mannen die blijk gaven van een seksuele voorkeur voor minderjarige meisjes, omdat verdachten en zijn mededaders verwachtten dat deze groep geen aangifte zou (durven) doen. Op die wijze zouden zij ongestoord en op gemakkelijke wijze meer slachtoffers en dus meer buit kunnen maken. De planmatige, professionele en berekenende wijze waarop de strafbare feiten uit puur materieel gewin zijn begaan laat de rechtbank zwaar wegen bij de bepaling van de strafmaat. Niet alleen de lange duur van de periode waarin de roofovervallen zijn gepleegd, maar ook het aantal roofovervallen weegt hierbij mee. Daarnaast betrekt de rechtbank daarbij dat bij de meeste slachtoffers sprake is geweest van toepassing van veel geweld, waardoor in ieder geval bij de slachtoffers [naam 5] en [naam 4] aanmerkelijk letsel is ontstaan. De rechtbank neemt dit alles verdachte zeer kwalijk. Dergelijke delicten grijpen diep in het leven van de slachtoffers in, hetgeen in dit geval ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaringen. Daarnaast versterken deze feiten de gevoelens van onveiligheid in de samenleving .
Verdachte en zijn medeverdachten zijn voorts berekenend te werk gegaan bij de poging tot woninginbraak. In de nachtelijke uren zijn zij met een bivakmuts op en met handschoenen aan naar de betreffende woning gegaan, in de wetenschap dat daar niemand aanwezig zou zijn. Hiermee hebben verdachte en de medeverdachten de kans op betrappen zo gering mogelijk willen houden. Zij hebben schade aan de woning toegebracht en uit de niet afgesloten schuur gereedschap ontvreemd. Naast grote ergernis brengen deze feiten eveneens, niet alleen bij het slachtoffer maar in de gehele samenleving, angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Voorts heeft verdachte op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden gehad. Dergelijke voorwerpen zijn voor afdreiging geschikt en kunnen vrees aanjagen bij anderen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
  • de Pro Justitia rapportage opgesteld door drs. [naam 10] , GZ- psycholoog, gedateerd 13 juli 2016;
  • het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte, gedateerd 25 januari 2017.
  • de rapporten van de Raad, gedateerd 20 september 2016 en 10 februari 2017;
Uit het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder door een strafrechter is veroordeeld.
Uit bovengenoemd Pro Justitia rapportage blijkt - onder meer - het volgende.
“(…) Wel is betrokkene gezien zijn jeugdige leeftijd nog onrijp, verminderd in staat tot goede risico inschattingen en verhoogd beïnvloedbaar. (…) Dit was tevens zo ten tijde van het ten laste gelegde. (…) Betrokkene was ten tijde van het ten laste gelegde 16/ net 17 jaar oud. Hij heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt zonder noemenswaardige problemen. (…) Ondanks de goede functieontwikkeling van betrokkene speelde zijn gebrekkige ervaringsniveau (first offender), het onjuist inschatten van de risico’s en zijn beïnvloedbaarheid (op grond van zijn jeugdige leeftijd en ontwikkelingsniveau) enigszins mee in de totstandkoming van het ten laste gelegde. (…) Vanwege voorgaande (geen stoornis of gebrekkige ontwikkeling) wordt de rechtbank geadviseerd betrokkene voor het hem ten laste gelegde, indien bewezen, als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen. (…)
Er is geen stoornis bij betrokkene. (…) Liever wordt het ten laste gelegde als een belangrijke misstap beschouwd en wordt, naast afstraffing, verder weer gekoerst op de normale, gezonde ontwikkeling. (…) Hem flink afstraffen en vervolgens weer inzetten op een gezonde, normale ontwikkeling zal voldoende moeten zijn om de gunstige ontwikkeling van [verdachte] weer op het juiste spoor te krijgen. Stigmatisering, door [verdachte] te beschouwen als een gevaarlijke antisociale jongen, kan een verkeerde betekenisgeving op identiteitsniveau in de hand werken en is daarom contra-geïndiceerd. Daarom wordt geen behandeling of leerstraf aanbevolen voor [verdachte] . Voor wat betreft het juridisch kader wordt een onvoorwaardelijke detentiestraf aanbevolen met als stok achter de deur een flinke voorwaardelijke detentiestraf. Jeugdreclassering is daarbij aangewezen om de ontwikkeling van [verdachte] te monitoren en om hulp en steun te geven bij het omgaan met dit zwarte hoofdstuk uit zijn verleden in relatie tot zijn identiteitsontwikkeling. (…)”
De Raad adviseert in zijn meest recente rapport van 10 februari 2017 als volgt.
“(…) Begeleiding vanuit de jeugdreclassering is niet meer noodzakelijk, omdat [verdachte] zich op alle gebieden leeftijdsadequaat ontwikkelt. De Jeugdreclassering heeft zich gericht op de ontwikkeling van [verdachte] om hem te monitoren en om hulp en steun te geven bij het omgaan van dit zwarte hoofdstuk uit zijn verleden in relatie tot zijn identiteitsontwikkeling. Zowel vanuit de jeugdreclassering als vanuit [verdachte] en zijn ouders blijkt dat [verdachte] goed functioneert, verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en het een plek heeft kunnen geven. [verdachte] is serieus bezig met zijn toekomst, waardoor de jeugdreclassering geen meerwaarde meer is. Een geldboete is niet passend gezien de forsheid van de delicten waarvan hij wordt verdacht. Een leerstraf is niet passend aangezien er geen leerpunten zijn waaraan hij kan werken. De Raad heeft een werkstraf overwogen, maar is van mening dat dit geen meerwaarde zal hebben. [verdachte] heeft ongeveer vier maanden in voorlopige hechtenis gezeten, hetgeen als vergelding voor zijn daden gezien kan worden. Dit heeft een grote impact op hem en zijn gezin gehad. De Raad is van mening dat gezien de wijze waarop [verdachte] zich heeft ontwikkeld een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd, als stok achter de deur, de meest passende straf is. (…)”
De zittingsvertegenwoordigster van de Raad heeft ter terechtzitting het advies gehandhaafd en desgevraagd - onder meer - geadviseerd om aan verdachte op te leggen een jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest en een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar.
De jeugdreclassering heeft ter terechtzitting desgevraagd - onder meer - naar voren gebracht dat er geen zorgen zijn over verdachte. Het gaat goed met verdachte en hij heeft laten zien dat zelfstandig is. Zo heeft hij zelf een bijbaan gevonden en is hij bezig om zijn leven op te bouwen. Gelet hierop heeft verdere begeleiding door de jeugdreclassering geen meerwaarde.
Er zijn geen contra-indicaties voor het opleggen van een werkstraf. Oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie zal negatieve impact hebben op de schoolgang en de bijbaan van verdachte. Alles wat hij nu heeft opgebouwd, zal hij na zijn detentieperiode weer opnieuw moeten opbouwen. Hierdoor zal hij vertraging en achterstand oplopen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van alle bovenstaande adviezen en conclusies en zal deze in haar beoordeling betrekken.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol die verdachte daarbij heeft gespeeld, zijn leeftijd, de persoon van verdachte en zijn blanco strafblad.
De ernst en de omvang van de feiten rechtvaardigen op zichzelf een lange onvoorwaardelijke jeugddetentie - dat wil zeggen langer dan de duur van het ondergane voorarrest.
Uit de voorhanden rapportages van de deskundigenrapportages en de verklaring van de jeugdreclassering ter terechtzitting volgt dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat, dat verdachte een zeer positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis en dat er geen zorgen (meer) zijn over verdachte. Uit de toelichting van de jeugdreclassering ter terechtzitting blijkt dat een nieuwe detentie de schoolgang en het werk van verdachte negatief zal beïnvloeden, hetgeen de positieve ontwikkeling van verdachte zal doorkruisen. Dit acht de rechtbank niet in het belang van verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank - conform het advies van de Raad en de jeugdreclassering - aan verdachte een jeugddetentie van aanzienlijke duur opleggen, waarvan het grootste deel voorwaardelijk zal zijn. Daarnaast zal, gelet op de ernst van de feiten, ook een aanzienlijk aantal uren werkstraf worden opgelegd, zoals hierna te melden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank voor de afdoening van de onderhavige zaken aan verdachte opleggen een jeugddetentie van 435 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 135 dagen, met een proeftijd van twee jaren. De voorwaardelijke jeugddetentie die zal worden opgelegd, dient als waarschuwing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden. De rechtbank ziet, gelet op het
advies van de jeugdreclassering en de Raad geen aanleiding om aan de voorwaardelijke jeugddetentie bijzondere voorwaarden te verbinden. Daarnaast zal een werkstraf voor de duur van 200 uren worden opgelegd, bij niet voldoening te vervangen door 100 dagen jeugddetentie.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat steeds rekening gehouden met straffen die de medeverdachten hebben gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de grondslag voor de voorlopige hechtenis thans niet meer aanwezig is. Het - inmiddels geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Bij de beoordeling van de vorderingen moet de rechter de feiten of rechten die door de benadeelde partij zijn gesteld en door de wederpartij – te weten de verdachte – niet of niet voldoende zijn betwist als vaststaand beschouwen.
Bij de beoordeling van de vorderingen moet de rechter de feiten of rechten die door de benadeelde partij zijn gesteld en door de wederpartij – te weten de verdachte – niet of niet voldoende zijn betwist als vaststaand beschouwen.
De vordering van [naam 4] . [naam 4]
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16, feit 2, heeft de benadeelde partij overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, zijnde € 1.000,- aan immateriële schade, met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering volledig toe te wijzen, hoofdelijk, met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging ziet aanleiding om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
De verdediging voert hiertoe aan dat de benadeelde partij reeds een uitkering van € 2.500,-- heeft ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Daarmee is tegemoet gekomen aan het leed die de benadeelde partij heeft geleden. De verdediging verwijst hierbij naar jurisprudentie. Subsidiair verzoekt de verdediging om de vordering te matigen omdat de casus die de benadeelde partij aanhaalt weliswaar vergelijkbaar is maar in die casus is sprake van een kwetsbaarder slachtoffer. Ook vindt de verdediging een matigingsgrond in het feit dat de benadeelde partij zelf voornemens was een strafbaar feit te gaan plegen.
Anders dan door de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij ontvankelijk is in zijn vordering. De rechtbank overweegt hiertoe dat de enkele omstandigheid dat de benadeelde partij een bedrag uitgekeerd heeft gekregen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. Uit artikel 6 van de Wet SchadefondsGeweldsmisdrijven en uit de brief van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, die door de benadeelde partij is overgelegd, volgt dat dat de benadeelde partij het van het Schadefonds ontvangen schadebedrag mogelijk moet terug betalen als hij deze schade op andere wijze, bijvoorbeeld via de dader, vergoed krijgt. De beoordeling hiervan ligt bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om de vergoeding te matigen.
Op grond van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek, wordt de vergoedingsplicht verminderd wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist. Naar het oordeel van de rechtbank maakt de omstandigheid dat benadeelde mogelijk voornemens was om een strafbaar feit te plegen niet dat de door hem geleden schade deels aan hem kan worden toegerekend. Het standpunt van de verdediging dat de vordering moet worden gematigd, wordt daarom niet gevolgd.
De rechtbank zal de vordering volledig toewijzen, nu deze vordering naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd is.
De vordering van [naam 5]
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16, feit 3, heeft de benadeelde partij overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade, zijnde € 5.866,61, waarvan
€ 866,61 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering ten aanzien van de materiële schade toe te wijzen voor € 654,40. De officier van justitie heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de vordering ten aanzien van de kosten van het eigen risico van € 211,70 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien dit eigen risico ziet op een behandeling op 12 januari 2016 terwijl uit de overgelegde stukken blijkt dat [naam 5] op 19 januari 2016 een afspraak in het ziekenhuis had. Van een behandeling op 12 januari 2016 is niet gebleken. De officier van justitie acht het onaannemelijk dat het ziekenhuis op voorhand factureert. Voorts verzoekt de officier van justitie de immateriële schadevergoeding toe te wijzen tot € 1.500,-. De officier van justitie sluit hierbij aan bij de uitspraak van de rechtbank Almelo van 29 juli 2010 (ECLI:NL:RBALM:2010:BN2830) waar naar is verwezen, aangezien die casus grotendeels overeenkomt met de onderhavige casus. Verzocht wordt de schadevergoeding hoofdelijk op te leggen en met oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging acht de materiele schade toewijsbaar met uitzondering van het eigen risico, zoals door de officier van justitie is gesteld. Verder voort de raadsman aan dat de immateriële schade gematigd dient te worden, nu de aangehaalde jurisprudentie geen vergelijkbare casus betreft en de benadeelde partij zelf voornemens was een strafbaar feit te gaan plegen.
De rechtbank overweegt als volgt. Ten aanzien van de verzochte materiële schadevergoeding is het voor de rechtbank onduidelijk gebleven waar de post “Bedrag niet vergoed eigen risico” van € 211,70 op ziet. Dit bedrag zou immers zien op zorg die op 12 januari 2016 door het ziekenhuis Rivierenland verleend zou zijn. Echter uit de overgelegde stukken blijkt niet dat [naam 5] op die datum is behandeld. Wel blijkt daaruit dat hij op 19 januari 2016 een afspraak had in dit ziekenhuis. De advocaat van [naam 5] heeft het verschil in data niet kunnen verklaren. Dit deel van de vordering is derhalve onvoldoende onderbouwd en de rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook afwijzen. Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat de situatie waarop de voornoemde uitspraak van de rechtbank Almelo van 29 juli 2010 ziet, vergelijkbaar is met die van [naam 5] . Ook in die zaak is het slachtoffer naar een afgelegen plek gelokt. Daar is het slachtoffer door verdachte en zijn medeverdachten overvallen en van onder meer zijn gsm en portemonnee met inhoud beroofd. Net als in die situatie, is bij [naam 5] sprake van een nietsvermoedend slachtoffer die een bijzonder traumatische ervaring heeft opgedaan. [naam 5] heeft evenwel niet, dan wel onvoldoende, onderbouwd dat de (psychische) gevolgen van het strafbare feit voor hem vergelijkbaar zijn met de casus waar de uitspraak van 5 maart 2003 van de rechtbank Roermond op ziet. Immers, gesteld noch gebleken is dat bij [naam 5] sprake is van een posttraumatische stressyndroom waarvan een deskundige van mening is dat hij daar niet volledig van zal herstellen. De rechtbank zal daarom aansluiten bij de uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank zal de immateriële schadevergoeding bepalen op € 1.500,-, aangezien [naam 5] naast psychisch letsel ook fors lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Het verweer van de verdediging om de vordering te matigen omdat de benadeelde partij voornemens was een strafbaar feit te plegen, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot matiging van de vordering.
De vordering van [naam 2] . [naam 2]
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16, feit 1, heeft de benadeelde partij overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden immateriële schade van € 900,-. Tevens is om oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verzocht.
De officier van justitie acht een bedrag van € 800,- toewijsbaar. Daarbij wordt wederom aansluiting gezocht bij op grond van de al eerder genoemde uitspraak van de rechtbank Almelo van 29 juli 2010.
De verdediging heeft verzocht om de vordering te matigen, om dezelfde redenen als genoemd in het vonnis van de medeverdachte [naam 7] en omdat de benadeelde partij zelf voornemens was een strafbaar feit te gaan plegen.
De rechtbank zal, aangezien ook de situatie van [naam 2] vergelijkbaar wordt geacht met de casus van voornoemde uitspraak van de rechtbank Almelo van 29 juli 2010, de verzochte immateriële schadevergoeding matigen tot een bedrag van € 800,-, mede gelet op de – in vergelijking met [naam 4] en [naam 5] – relatief geringe aard van het lichamelijk en psychisch letsel.
Het verweer van de verdediging om de vordering te matigen omdat de benadeelde partij voornemens was een strafbaar feit te plegen, leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot matiging van de vordering. Hiertoe wordt verwezen naar hetgeen daarover is overwogen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [naam 5] .
Schadevergoedingsmaatregel
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maatregel enkel ziet op de toegewezen bedragen.
Wettelijke rente
De toegewezen bedragen zullen vermeerderd worden met de wettelijke rente.
Hoofdelijk
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
6b. De inbeslaggenomen goederen
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16
De officier van justitie heeft verzocht om de inbeslaggenomen goederen, zoals weergegeven in de beslaglijst, terug te geven aan de rechthebbende of te onttrekken aan het verkeer.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank zal met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen beslissen, zoals hierna te melden.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 91, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrijvan hetgeen ten laste is gelegd onder parketnummer 05/880498-16 feit 1, feit 3 primair alternatief tenlastegelegde poging doodslag, en feit 4.
Verklaartbewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
jeugddetentie voor de duur
van 435 (vierhonderdvijfendertig) dagen;
Beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten,
135 (honderdvijfendertig) dagen.
Bepaalt dat van
deze jeugddetentie 300 (driehonderd) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenheeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
En
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde
tot het verrichten van een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op
100 (honderd) dagen.
Heft ophet -inmiddels geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van veroordeelde voornoemd.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16
Beveelt de onttrekking aan de verkeervan de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten:
1) 1.00 STK wapen, Airsoft, R. 01.01.001 Spoorind. AAJI3907NL;
2) 1.00 STK Wapen, Holster R.01.01.005;
3) 1.00 STK Handgereedschap Kl: zwart, Breekijzer 80 cm lang;
4) 1.00 STK Muts,, KL: zwart, bivakmuts;
5) 1.00 STK Muts,, KL: zwart, bivakmuts;
6.)1.00 STK Muts,, KL: zwart, bivakmuts;
Beveelt de teruggavevan de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende(n), te weten:
7) 1.00 STK telefoontoestel Kl: zwart, Nokia
8) 1.00 STK Telefoontoestel Kl: Zilverkleur Nokia;
9) 1.00 STK Acculader, Kl: zwart, Nokia;
10) 1.00 STK STK Telefoonkaart, LYCAMNOBILE;
11) 1.00 STK adapter Kl: Wit, SAMSUNG;
12) 1.00 STK Muts, Kl: Groen
13) 2.00 STK Handschoen Kl: zwart;
14) 4.00 STK Handschoen Kl: Grijs;
15) 1.00 STK Tuingereedschap Kl: Groen, snoeischaar, 20 cm lang;
16) 1.00 STK Tuingereedschap Kl: Raad, snoeischaar, kort model, 20 cm lang;
17) 2.00 STK gereedschap Kl: Geel, langbouwgereedschap Victorvc28, 2 knipscharen;
18) 1.00 STK Bouwlamp, assimilatie.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16, feit 2
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 4] . [naam 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
-
Veroordeeltde veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [naam 4] . [naam 4] - zal zijn gekweten tegen kwijting aan [naam 4] . [naam 4] , te betalen € 1.000,- (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2015.
-
Veroordeeltde veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 1.000,-, subsidiair 7 dagen hechtenis.
-
Legt opaan veroordeelde – met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 4] , te betalen € 1.000,- (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2015, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
-
Bepaaltdaarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
-
Bepaaltdat de maatregel niet van toepassing is op de wettelijke rente over voormeld bedrag.
Ten aanzien van parketnummer 05/880498-16, feit 3
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 5] . [naam 5]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
-
Veroordeeltde veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [naam 5] - tegen kwijting aan [naam 5] , te betalen € 2.154,40,- (tweeduizendhonderdvierenvijftig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2015.
-
Veroordeeltde veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
-
Wijstde vordering van de benadeelde voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2.154,40 subsidiair 17 dagen hechtenis.
-
Legt opaan veroordeelde – met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 5] , te betalen € 2.154,40,- (tweeduizendhonderdvierenvijftig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2015, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 17 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
-
Bepaaltdaarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
-
Bepaaltdat de maatregel niet van toepassing is op de wettelijke rente over voormeld bedrag.
Ten aanzien van parketnummer 05/740308-16
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 2] . [naam 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
-
Veroordeeltde veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover de mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover H.R.A. [naam 2] - tegen kwijting aan [naam 2] . [naam 2] , te betalen € 800,- (achthonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2016.
-
Veroordeeltde veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
-
Wijstde vordering van de benadeelde voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding ad € 800,- subsidiair 6 dagen hechtenis.
-
Legt opaan veroordeelde – met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] . [naam 2] , te betalen € 800,- (achthonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2016, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
-
Bepaaltdaarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
-
Bepaaltdat de maatregel niet van toepassing is op de wettelijke rente over voormeld bedrag.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S.W. Kroon als voorzitter/kinderrechter, mr. C.G. Peper en mr. A. Zuil, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Jbilou, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2017.

Voetnoten

1.De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in wettelijke vorm door de verbalisant W. van der Plas van de politie eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, basisteam De Waarden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016110468, gesloten op 11 mei 2016 met de onderliggende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier.
2.De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in wettelijke vorm door de verbalisant A. van Bommel van de regiopolitie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, districtsrecherche locatie Tiel, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 07072016.1055.4180, gesloten op 7 juli 2016 met de onderliggende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. de vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier.
3.De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in het in wettelijke vorm door de verbalisant A. van Bommel van de regiopolitie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, districtsrecherche locatie Tiel, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 07072016.1055.4180, gesloten op 7 juli 2016 met de onderliggende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier.
4.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2017.
5.Het proces-verbaal van aangifte door W.J. [naam 5] d.d. 28 november 2015, p. 379 e.v
6.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte d.d 26 april 2016, p. 272 en 273.